Terug
Gepubliceerd op 31/10/2024

Besluit  college van burgemeester en schepenen

di 22/10/2024 - 09:00

Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel - 14e en 15e wijziging

Aanwezig: Jan Vermeulen, burgemeester
Johan Cornelis, Rutger De Reu, Conny De Spiegelaere, Bruno Dhaenens, Filip Vervaeke, Sofie D'hondt, Nathalie Lambrecht, schepenen
Marleen Vanlerberghe, schepen, voorzitter BCSD
Stefanie De Vlieger, algemeen directeur
Afwezig: Bart Van Thuyne, schepen
Regelgeving

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn artikel 5, §2,2°

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen.

Het KB van 15 mei 2023 tot wijziging van het KB van 28 augustus 1963, betreffende behoud van het normale loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2023 tot wijziging van het Vlaamse personeelsstatuut van 13 januari 2006 wat betreft de uitvoering van het sectoraal akkoord 2020-2022.

Bijlage

De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 16 juli 2019 en latere wijzigingen houdende vaststelling van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel.

De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 december 2019 en latere wijzigingen houdende vaststelling van het organogram en de personeelsformatie voor het gemeentepersoneel.

De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 28 mei 2024 houdende het voorstel van het voorstel wijziging organogram en personeelsformatie gemeente- en ocmwpersoneel.

Het protocol nr. 63 van het bijzonder onderhandelingscomité van 23 mei 2024.

Het protocol nr. 67 van het bijzonder onderhandelingscomité van 11 oktober 2024.

Motivering

De personeelsleden van lokale besturen volgen de regeling van het Vlaamse personeelsstatuut wat betreft het recht op een haard- en/of standplaatstoelage. De grensbedragen worden aangepast in toepassing van bovenvermelde wetgeving.
Enkele gebeurtenissen i.h.k.v. klein verlet stellen de banden, die ontstaan ingevolge het plaatsen van langdurige pleegzorg, gelijk met de daarin geviseerde familiebanden. Deze gelijkstelling geldt enkel op voorwaarde dat de gebeurtenis zich voordoet hetzij tijdens een plaatsing i.h.k.v. langdurige pleegzorg hetzij na afloop van een langdurige pleegzorg waarbij het pleegkind gedurende een onafgebroken periode van 3 jaar op permanente en affectieve wijze deel heeft uitgemaakt van het pleeggezin. Het pleegkind wordt gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, … Als gevolg van deze gelijkstelling worden de afzonderlijke bepalingen inzake langdurige pleegzorg opgeheven.

In het verleden werden de periodes van afwezigheid wegens ziekte in de vakantieregeling private sector gelijkgesteld voor een periode van 12 maanden. Bij de overgang naar het publieke stelsel en in toepassing van BVR RPR 2.0. wensen we hetzelfde principe te hanteren.
In het kader van het ontslagdecreet van 1 oktober 2023 wordt de proeftijd afgeschaft vanaf 1 januari 2024. Vandaar dat alle verwijzingen naar proeftijd uit de rechtspositieregeling worden geschrapt.

Om indienstzijnd talent te behouden in de organisatie wordt ervoor geopteerd om, bij aanstelling in een andere functie binnen het bestuur, een statutair personeelslid zijn statutaire aanstelling te laten behouden ongeacht of de betrekking statutair of contractueel vacant is verklaard. Deze betrekking wordt bij de uitdiensttreding van het statutair personeelslid in het organogram opgenomen in contractueel verband.
In het kader van de gelijkschakeling van personeelsleden en het complexe gegeven van de term “arts-specialist”, wordt de dienstvrijstelling voor onderzoeken bij een arts-specialist geschrapt.

Aan de statutaire en contractuele personeelsleden niveau E1-E3, worden eco- en cadeaucheques toegekend. De toekenning gebeurt op basis van een referteperiode die loopt van 1 mei tem 30 april van het daaropvolgende kalenderjaar.
Daarnaast genieten alle statutaire en contractuele personeelsleden, in uitvoering van het sectoraal akkoord 2020, ecocheques ter waarde van 200€. De referteperiode loopt van 1 januari tem 31 december van het lopende kalenderjaar.
We wensen deze periodes te uniformiseren. Om een aantal onduidelijkheden te vermijden in het kader van de uitbetaling ecocheques die samenhangen met de werkelijke arbeidsprestaties, wordt de term “werkelijke arbeidsprestaties” meer concreet gedefinieerd.

Op 16 juli 2019 werd een nieuwe rechtspositieregeling goedgekeurd voor de nieuwe fusiestad.  In deze rechtspositieregeling zijn o.a. bepalingen opgenomen over de hospitalisatieverzekering.
Bij de opmaak van deze rechtspositieregeling werd rekening gehouden met de modaliteiten die in beide fusiegemeenten van toepassingen waren voor de datum van de eigenlijke fusie.
In de vroegere stad Deinze betaalde het bestuur de hospitalisatieverzekering voor de actieve en gepensioneerde personeelsleden van stad en OCMW Deinze.  Inwonende gezins- en familieleden konden eveneens aansluiten maar de premie werd niet door het bestuur gedragen.
In de vroegere gemeente Nevele gold eenzelfde regeling maar de premie werd ook voor inwonende gezins- en familieleden, ten laste genomen. Deze afspraken werden overgenomen in de huidige rechtspositieregeling.
Het nakend pensioen van één van de medewerkers van de vroegere gemeente Nevele en haar vraag tot de verdere betaling door het bestuur van de premie voor de hospitalisatieverzekering voor inwonende gezins- en familieleden leidde tot de vaststelling dat het in werkelijkheid eigenlijk niet de bedoeling is dat het bestuur, op het ogenblik dat een medewerker met pensioen gaat, de premie voor deze inwonende gezins- en familieleden, nog verder ten laste neemt. Deze regeling zou m.a.w. verkeerdelijk in de rechtspositieregeling zijn opgenomen. De premies van inwonende gezinsleden van de reeds gepensioneerde personeelsleden én van inwonende gezinsleden van de personeelsleden die vanaf dit jaar op pensioen gaan, worden vanaf 2025 niet meer ten laste genomen van het bestuur.

Besluit

Artikel 1
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel II, Hoofdstuk II, Afdeling III.  De aanwervingsprocedure” wordt
•    In artikel 14, §5 worden de woorden “voor de afloop van de proeftijd moeten behalen “vervangen door “binnen de termijn vermeld in de aanwervingsvoorwaarden”.
Artikel 2
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In “Titel II, Hoofdstuk III, Afdeling I. Algemene regels voor de selecties” wordt in artikel 20, 2e lid, de tekst van de mondelinge proef vervangen als volgt:
“Een mondelinge proef (met voorbereiding case): deze techniek beoogt de evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat met de vereiste competenties op basis van de functiebeschrijving, alsook van de motivatie en werkervaring (enkel van toepassing indien er geen preselectiegesprek doorgaat), de persoonlijkheid, de werkervaring, de vakkennis en de interesse voor het werkveld. Hierbij wordt de kennis van het werkveld afgetoetst aan de hand van een case, met als doel de geselecteerde competenties op basis van de functiebeschrijving te beoordelen. Daarnaast kan er ook teruggekoppeld worden naar de thuisopdracht, schriftelijk of praktisch gedeelte”.
Artikel 3
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    "Titel II, Hoofdstuk VII. De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband en artikelen 34 tot en met 43” wordt geschrapt.
•    In “Hoofdstuk VI. De indiensttreding” wordt volgend artikel 34 toegevoegd:
De leidinggevende van het personeelslid maakt onder de eindverantwoordelijkheid van de algemeen directeur concrete afspraken voor de actieve inwerking van het personeelslid in zijn functie en zijn integratie in de gemeentelijke diensten.
Hij duidt een collega-personeelslid aan als coach die het personeelslid begeleidt.  De taken van de coach worden afgesproken.
Het personeelslid krijgt de informatie en de vorming die nodig is voor de uitoefening van de functie waarin het is aangesteld.”
Artikel 4
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In "Titel II, Hoofdstuk IX, Afdeling I. Algemene bepalingen” wordt artikel 55, 1e alinea, aangepast als volgt:
“Als het personeelslid een vormingsactiviteit wil volgen bezorgt hij het digitaal vormingsformulier, voldoende gemotiveerd, aan het diensthoofd. Het diensthoofd neemt kennis van de vormingsaanvraag, geeft er advies over en stuurt het digitale formulier door naar de vormingsverantwoordelijke. De vormingsverantwoordelijke toets de aanvraag aan de vastgestelde vormingsbehoeften, de planning en de beschikbare middelen.”
Artikel 5
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In “Titel II, Hoofdstuk XII, Afdeling I. Algemene bepalingen” wordt artikel 84, §3 aangepast als volgt:
“De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling met behulp van:
-    Zelfgeproduceerde media (bv. affiche op de werkplaatsen)
-    Intranet/extranet
-    E-mail
Artikel 6
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel II, Hoofdstuk XIII, Afdeling II. De voorwaarden en de procedures voor de interne personeelsmobiliteit” wordt
•    Artikel 98, eerste alinea aangepast als volgt: “De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling met behulp van:
-    Zelfgeproduceerde media (bv. affiche op de werkplaatsen)
-    Intranet/extranet
-    E-mail
•    artikel 100 §4 toegevoegd met volgende tekst: “Bij aanstelling in een andere functie binnen het bestuur, behoudt het statutaire personeelslid zijn statutaire aanstelling ongeacht of de betrekking statutair of contractueel vacant is verklaard. Deze betrekking wordt bij de uitdiensttreding van het statutair personeelslid in het organogram opgenomen in contractueel verband”
Artikel 7
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel IV, Hoofdstuk I. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang” wordt
•    in artikel 113, eerste alinea, de woorden “wegens noodwendigheden voor de werking van het bestuur” gevoegd  tussen “De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt” en “toegepast”
•    artikel 113, eerste alinea, wordt aangevuld met volgende tekst: “Indien een herplaatsing in het eigen bestuur niet mogelijk is, wordt nagegaan of het statutair personeelslid ter beschikking kan worden gesteld aan een ander bestuur (een gemeente, het AGB van die gemeente, het SVK, het OCMW dat de gemeente bedient, een publiekrechtelijke gemeente van dat OCMW en een intergemeentelijke samenwerkingsverband waarin één van deze voormelde besturen deelneemt) in een passende functie van dezelfde graad”.
Artikel 8
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In “Titel IV, Hoofdstuk II. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van lagere graad” wordt In artikel 116§3 vervangen als volgt:  “Op voorwaarde dat het vast aangesteld statutair personeelslid daarmee instemt, kan de herplaatsing in een functie van lagere graad doorgaan tijdens een lopend evaluatietraject en/of na een ongunstige evaluatie”.
Artikel 9
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In “Titel VI, Hoofdstuk II. De definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid” wordt artikel 122, eerste alinea, 3° aangevuld als volgt: “Het personeelslid dient hiervoor zelf een aanvraag in te dienen”.
Artikel 10
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling I. De haard- en standplaatstoelage” wordt:
•    In artikel 149, §2 en §3 het salarisbedrag van 16.421,84 euro vervangen door 16.671,84 euro
•    In artikel 150, eerste alinea, het salarisbedrag van 16.421,84 euro, respectievelijk  18.695,86 euro vervangen door 16.671,84 euro, respectievelijk 18.945,86 euro”.

Artikel 11

In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling II. Het vakantiegeld” wordt:
•    Artikel 154, §1, 1°, vervangen als volgt:
“Voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld komen de periodes in aanmerking gedurende welke het personeelslid tijdens het referentiejaar:
1° het jaarsalaris geheel of gedeeltelijk heeft genoten. Hieronder valt:
o    de periode van loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof
o    de periode van loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins-of familielid
o    de periode van loopbaanonderbreking voor het verlenen van palliatieve zorgen
o    de periode van looponderbreking voor mantelzorg
o    de periode van Vlaams zorgkrediet
o    de periode van afwezigheid ingevolge moederschapsbescherming, zoals bepaald in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971
•    Artikel 154, §1, 3° wordt geschrapt
•    In artikel 154 wordt een tweede alinea toegevoegd met volgende tekst:
“De meerekenbaarheid van volgende periodes wordt echter beperkt tot 12 maanden:
o    de periode van disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid
o    de periode van ziekte of ongeval privéleven met recht op een uitkering in het kader van de verplichte ziekte-en invaliditeitsuitkering
Artikel 12
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In “Titel VIII, Hoofdstuk III, Afdeling III. De overuren – bepalingen geldend voor de personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de arbeidstijdwet vallen” wordt artikel 180, eerste alinea, aangevuld als volgt: “Onder dringend werk wordt verstaan, het werk waarbij het genoodzaakt is dat het personeelslid zich per direct naar het werk moet begeven”.
Artikel 13
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel VIII, Hoofdstuk VI, Afdeling III. De vergoeding van de kosten voor het woon- werkverkeer” wordt
•    artikel 209, eerste alinea, aangevuld als volgt: “Indien de aankoop van losse treintickets goedkoper is dan het treinabonnement, wordt voorkeur gegeven aan losse treintickets”
•    Artikel 210, tweede alinea – laatste gedachtestreepje aangevuld als volgt: “De fietsvergoeding kan niet gecumuleerd worden met de terugbetaling van de kosten voor gebruik van openbaar vervoer (trein, tram, bus, …)”.
Artikel 14
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel VIII, Hoofdstuk VI, Afdeling V. De ecocheques” wordt
•    in artikel 213bis, §3 de volgende woorden gewijzigd: “1 mei” wordt vervangen door “1 januari” en “30 april van het daaropvolgende kalenderjaar” wordt vervangen door “31 december van het lopende kalenderjaar”
•    in artikel 230bis, §3 de woorden “beginnend vanaf 1 mei 2019” geschrapt
•    in artikel 230bis, §3 wordt volgende zin toegevoegd:” Voor het kalenderjaar 2024 wordt de referteperiode vastgelegd tussen 1 mei en 31 december 2024. Vanaf 1 januari 2025 start de jaarlijkse referteperiode”
•    in artikel 213bis, 230ter en 230quater wordt de maand waarin de eco- en cadeaucheques worden uitgereikt vervroegd. De maand mei wordt vervangen door de maand februari vanaf het kalenderjaar 2025.
•    In artikel 213bis, §4, de eerste en tweede zin vervangen door: “Onder werkelijke arbeidsprestaties wordt verstaan: de perioden waarin het personeelslid arbeidsprestaties levert en recht heeft op salaris, de perioden van moederschapsverlof zoals bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971 en de periode waarin een gewaarborgd loon wordt toegekend”.

Artikel 15

In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In “Titel IX, Hoofdstuk V. Het ziekteverlof” wordt artikel 229, tweede gedachtestreepje, vervangen als volgt: “Elke afwezigheid langer dan 1 dag wordt verantwoord met een geneeskundig getuigschrift, met een beperking van 3 dagen per jaar”.
Artikel 16
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In “Titel IX, Hoofdstuk X. Het omstandigheidsverlof” wordt
•    in artikel 248, 2° in de rechterkolom de specificatie “15 werkdagen – en vanaf 1 januari 2023” geschrapt.
•    in artikel 248, 3° de specificatie “bij langdurige pleegzorg” geschrapt.
•    in artikel 248, 12° geschrapt
•    in artikel 248, 14° geschrapt.
Artikel 17
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het OCMW personeel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
•    In “Titel IX, Hoofdstuk XIII. De dienstvrijstellingen” wordt artikel 268 geschrapt.
Artikel 18
In de goedgekeurde rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel van 16 juli 2019 en latere wijzigingen worden volgende wijzigingen aangebracht:
In Titel VIII, Hoofdstuk VI, Afdeling II. De hospitalisatieverzekering wordt
•    In artikel 205, wordt na de zin “Het OCMW sluit een collectieve hospitalisatieverzekering af voor:” 4° geschrapt: “voor de personeelsleden van ex-Nevele die een hospitalisatieverzekering afsloten voor 1 januari 2015:
- de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner van de hierboven vermelde personeelsleden
- de feitelijk samenwonende partner indien deze aangesloten werd voor 1 januari 2016
- de kinderen behorend tot het gezin van de hierboven vermelde personeelsleden, zolang zij rechthebbend zijn op kinderbijslag”
In de daaropvolgende zin wordt “en voor de gezinsleden vermeld in 4°” geschrapt.
•    In artikel 207 wordt volgende zin geschrapt: “Voor de personeelsleden van ex- Nevele geldt, voor de categorie vermeld in het eerste lid, de bepalingen van artikel 205, 4°, voor zover ze aangesloten waren voor 1/1/2015.”
Artikel 19
Dit besluit en de inhoud ervan wordt bekendgemaakt op de webtoepassing van de stad. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking (artikel 286 § 1 en artikel 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen).