Besluit  gemeenteraad

Regelgeving

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, meer specifiek de artikels 1, 2 en 3.

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikels 40 en 41 over de bevoegdheid van de gemeenteraad.

Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

Bijlagen

Het gemeenteraadsbesluit van 28 november 2019 van Deinze over goedkeuren van het reglement voor de verdeling van de subsidies aan de socioculturele verenigingen.

Het advies van 6 oktober 2021 van de cultuurraad.

Voorgesteld nieuw reglement met aanduiding van de aanpassingen.

Motivering

Naar aanleiding van een evaluatie binnen de cultuurraad wordt een aangepast reglement opgesteld voor de verdeling van de subsidies aan de socioculturele verenigingen.

In artikel 12 wordt de omschrijving voor enkele subsidieerbare activiteiten aangepast. Bij filmvoorstellingen is betalende toegang geen voorwaarde meer. Bij tentoonstellingen, voordrachten en cursussen wordt een inhoudelijke verbreding voorgesteld van cultuur, kunst en erfgoed naar cultuur, kunst, erfgoed, wetenschap en maatschappij.

Financiële impact

Het krediet om deze beslissing uit te voeren is voorzien op:

meerjarenplan 2020-2025	Exploitatie
jaar	2021
beleidsitem	070900 - Overige culturele instellingen
algemene rekening	649150 - Algemene werkingssubsidies aan verenigingen
actie	geen
geen	48.200 euro

Reglementen

Periode

Artikel 1
Er wordt voor een termijn aanvangend op 1 januari 2022 een subsidiereglement gevestigd voor het toekennen van subsidies aan socioculturele verenigingen.

Begunstigden

Artikel 2
Dit reglement is van toepassing voor de toekenning van subsidies aan socioculturele verenigingen die opgericht zijn op het in groep verrichten van activiteiten, bedoeld als vrijetijdsbesteding en/of persoonlijke of gemeenschappelijke ontplooiing, met uitsluiting van ieder commercieel of privaat doel. Het aanvraagdossier moet aantonen dat de vereniging hieraan voldoet.

Voorwaarden voor het bekomen van de subsidie

Artikel 3
De maatschappelijke zetel van de vereniging dient gevestigd te zijn op het grondgebied van Deinze. De vereniging moet minstens voor een deel van de werking actief zijn op het grondgebied Deinze.

Artikel 4
Organisaties die zich in hoofdzaak richten op de vrijetijdsbesteding van jongeren of van senioren, of op sportbeoefening kunnen op basis van dit reglement geen subsidies krijgen. De verenigingen komen slechts in aanmerking voor subsidies op basis van dit reglement voor zover ze geen andere subsidies ontvangen van de stad Deinze, met uitzondering van project- of activiteitsgebonden subsidies of subsidies ter gelegenheid van een jubileum.

Artikel 5
De socioculturele verenigingen komen slechts in aanmerking voor subsidies indien zij actief zijn als een zelfstandige vereniging met een eigen programmatie. Zij dienen te beschikken over een eigen bestuur en een eigen boekhouding en moeten zelfstandig instaan voor de organisatie en de promotie van hun activiteiten.

Artikel 6
De verenigingen komen slechts in aanmerking voor subsidies indien hun werking open staat voor iedereen en gericht is op het brede publiek. Er mogen geen uitsluitende voorwaarden bestaan naar lidmaatschap of deelname aan activiteiten. De werking mag wel specifiek gericht zijn naar een of meerdere deelgemeente(s), naar een geslacht of naar een of meerdere maatschappelijk achtergestelde groepen. Verenigingen specifiek gericht op inwoners van buurten of wijken komen niet in aanmerking voor subsidies.

Artikel 7
De subsidies moeten elk jaar opnieuw aangevraagd worden op de speciaal daartoe bestemde formulieren die jaarlijks vóór 1 maart moeten ingediend worden bij de dienst cultuur en evenementen.

Artikel 8
Enkel activiteiten waartoe de plaatselijke organisator financieel en logistiek heeft bijgedragen en waarvoor deze als organisator in de promotie wordt vermeld, komen in aanmerking voor werkingssubsidies. Louter deelname aan een door derden georganiseerde activiteiten komt niet in aanmerking voor werkingssubsidies. Activiteiten waarvoor de vereniging reeds andere financiële ondersteuning (project- of andere subsidies, waarborg of korting op retributies) heeft ontvangen van de stad komen niet in aanmerking voor werkingssubsidies. Indien de activiteit een samenwerking is van meerdere socioculturele verenigingen krijgen alle betrokken socioculturele verenigingen de voorziene punten toegekend.

Artikel 9
Enkel activiteiten die doorgaan op het grondgebied van de stad Deinze komen in aanmerking voor werkingssubsidies, met uitzondering van de activiteiten in artikel 12 die vallen onder ‘bezoek in groep aan een betalende podiumvoorstelling’ of ‘de organisatie van een reis of uitstap'.

Bedrag van de subsidie

Artikel 10
De basissubsidie bestaat uit 50 % van het op de gemeentebegroting ingeschreven krediet. Dit bedrag wordt op gelijke wijze onder de socioculturele verenigingen verdeeld die op basis van hun jaarverslag in het afgelopen jaar op minimum acht dagen activiteiten hebben georganiseerd voor hun leden of voor het publiek op het grondgebied Deinze. Minstens 6 van deze activiteiten moeten zelfstandig georganiseerd zijn (geen samenwerkingsverbanden). Activiteiten die bestaan uit louter deelname aan door anderen georganiseerde activiteiten komt op geen enkele wijze in aanmerking voor de basissubsidie.

Artikel 11
De werkingssubsidie bestaat uit 50 % van het totaal van het op de gemeentebegroting ingeschreven krediet. Dit bedrag wordt op evenredige wijze verdeeld onder de socioculturele verenigingen die ook een basissubsidie werd toegekend, in functie van het aantal punten dat zij bekomen hebben op basis van hun jaarverslag door toepassing van de puntentabel vermeld in artikel 12.

Procedure (Aanvraag, toekenning, beoordeling, staving, beslissing en uitbetaling)

Artikel 12
Het toekennen van de punten gebeurt op basis van de volgende puntentabel:

• De organisatie van een betalende publieksvoorstelling in de podiumkunsten met eigen spelers: 10 punten per voorstelling met een maximum van 50 punten per productie
• De organisatie van een betalende publieksvoorstelling in de podiumkunsten met betaalde artiesten: 10 punten per voorstelling
• De organisatie van een openbare tentoonstelling rond cultuur, kunst, erfgoed, wetenschap of maatschappij: 10 punten per tentoonstelling
• De organisatie van een volwaardige filmvoorstelling: 5 punten per filmvoorstelling
• De organisatie van een bezoek in groep aan een betalende podiumvoorstelling: 5 punten per bezoek in groep met een maximum van 100 punten per jaar
• Een voor het publiek opengestelde activiteit met het oog op de zorg voor het lokaal cultureel erfgoed en geschiedenis: 10 punten per activiteit
• De organisatie van een voordracht of lezing m.b.t. de verhoging van de kennis over cultuur, kunst, erfgoed, wetenschap of maatschappij, mits het aantrekken van een deskundige: 5 punten per voordracht of lezing met een maximum van 250 punten per jaar
• De organisatie van een reis of uitstap met bijzondere aandacht voor de kennismaking met de lokale kunst en cultuur: 5 punten per reis of uitstap met een maximum van 250 punten per jaar
• De organisatie van een cursus of voordracht (met 1 of meerdere dagdelen) m.b.t. de studie van cultuur, kunst, erfgoed, wetenschap of maatschappij met een betaalde lesgever: 2 punten + 2 punten per blok van 3 extra dagdelen met een maximum van 250 punten per jaar
• Het organiseren van een activiteit met expliciete acties voor inclusie van maatschappelijk kwetsbare groepen: 15 punten per activiteit
• Het bijwonen van de algemene vergadering van de cultuurraad: 1 punt per bijgewoonde algemene vergadering

Artikel 13
Het jaarverslag bevat de ingevulde formulieren met een overzicht van de georganiseerde activiteiten tijdens het afgelopen burgerlijk jaar. Het jaarverslag moet eveneens alle documenten bevatten zoals op de formulieren is aangegeven, om de stadsdiensten in staat te stellen te beoordelen of de aanvragen rechtmatig zijn. Uit het toegevoegde promotiemateriaal moet blijken dat de activiteiten waarvoor een werkingssubsidie wordt aangevraagd, voldoen aan de bepalingen in artikel 12. De dienst cultuur en evenementen beoordeelt de jaarverslagen en maakt een ontwerp van subsidieverdeling tegen 1 juni.  Dit ontwerp zal samen met het advies van de stedelijke cultuurraad  aan het college van burgemeester en schepenen worden overgemaakt voor definitieve goedkeuring.

Artikel 14
De uitbetaling van de subsidies gebeurt door de bevoegde dienst op bevel van het college van burgemeester en schepenen door overschrijving op een post- of bankrekening op naam van de socioculturele vereniging voor 31 december.

Betwistingen

Artikel 15
Alle betwistingen over de toepassing van onderhavig reglement worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen.