De gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994, artikel 173 over de invoering van een belasting.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012 en het decreet programmadecreet bij de begroting 2020 van 20 december 2019.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41, 14° over de belastingbevoegdheid van de gemeenteraad.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De gemeenteraadsbeslissing van 24 januari 2019 over de belasting op tweede verblijven.
Ieder jaar worden de woningen waarvoor geen inschrijving meer is in het bevolkingsregister gescreend. Daaruit volgt de lijst leegstand en de lijst tweede verblijven. Dit jaar werden een aantal woningen gedetecteerd die noch in de categorie leegstand noch in de categorie tweede verblijven vallen. Het gaat om woongelegenheden die tijdelijk en voor korte perioden bewoond zijn zonder dat de personen ingeschreven zijn in het bevolkingsregister. Strikt genomen vallen deze woongelegenheden onder geen enkel belastingreglement.
Een aantal van deze woongelegenheden vallen onder de noemer werkgerelateerde verblijven (kamers / woningen seizoensarbeiders, business loften, ...). Deze woongelegenheden kunnen belast worden door een aanpassing van het belastingreglement tweede verblijven, door een aanpassing van de begripsomschrijving, zodat ook de werkgerelateerde verblijven onder het belastingreglement ressorteren. Ook de indeling van woningen in kamers die elk een afzonderlijke woongelegenheid vormen en onder de begripsomschrijving vallen, worden in deze wijziging opgenomen met een afzonderlijk tarief. Het college van burgemeester besliste op 16 november 2021 principieel om deze aanpassing van het belastingreglement tweede verblijven door te voeren met ingang van 1 januari 2022, en deze aanpassing ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor te leggen.
Deze beslissing valt niet onder de visumplicht. De ontvangst voortvloeiend uit deze beslissing zal geboekt worden op:
meerjarenplan 20-25 | Exploitatie |
jaar |
2021-2025 |
beleidsitem |
002000 - Fiscale aangelegenheden |
algemene rekening |
737700 belasting op tweede verblijven |
actie |
geen |
krediet |
Toereikend |
Periode
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op tweede verblijven.
Begripsomschrijving
Artikel 2
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid - eventueel ingedeeld in kamers die elk een afzonderlijke woongelegenheid vormen en een apart huisnummer hebben dat gekend is in het bevolkingsregister - waarvoor niemand is ingeschreven in de bevolkingsregisters of het vreemdelingenregister voor het hoofdverblijf. Ook de werkgerelateerde verblijven worden als een tweede verblijf beschouwd wanneer ze aan het hierboven vermeld criterium voldoen.
Werkgerelateerde verblijven zijn die woongelegenheden waarin tijdelijk personen verblijven na het uitoefenen van hun beroepsarbeid : seizoensarbeid, business loft, ... (niet limitatieve lijst).
Belastingschuldige - belastingplichtige
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf.
Zijn belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt.
Zijn belastingplicht geldt ongeacht het feit of hij al dan niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente.
In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder.
De eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Tarief
Artikel 4
De belasting wordt vastgesteld op 750 euro per tweede verblijf.
De belasting wordt vastgesteld op 375 euro per kamer voor tweede verblijven ingedeeld in kamers.
Vrijstellingen
Artikel 5
De belasting is niet verschuldigd voor:
Aangifteplicht
Artikel 6
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Artikel 7
Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 8
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 25%
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Wijze van invordering
Artikel 9
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Geschillen en bezwaren
Artikel 10
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarschriften kunnen via duurzame drager (e-mail) worden ingediend binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in het tweede lid. De contactgegevens voor het op deze wijze indienen van bezwaarschriften zijn: gemeentebelastingen@deinze.be.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Verwijzingsregel
Artikel 11
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn van overeenkomstige toepassing op deze belasting :
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2025 wordt de belasting op tweede verblijven, goedgekeurd door de gemeenteraad op 24 januari 2019 voor de periode 1 januari 2019 - 31 december 2025, aangepast op het vlak van de begripsomschrijving, zodat ook de werkgerelateerde verblijven onder het belastingreglement ressorteren. Ook de indeling van woningen in kamers die elk een afzonderlijke woongelegenheid vormen en onder de begripsomschrijving vallen, worden in deze wijziging opgenomen met een afzonderlijk tarief. Onder het reglement staat de gecoördineerde versie die geldig is vanaf 1 januari 2022.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.
Artikel 3
Een kopie van dit besluit wordt aan de financieel directeur bezorgd en aan de betrokken dienst belasting met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Dit besluit en de inhoud ervan wordt bekendgemaakt op de webtoepassing van de stad. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking (artikel 286 § 1, 1° en § 3 en artikel 287 en 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).