Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen over het lokaal bestuur, artikelen 40 en 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het decreet lokaal bestuur artikel 304$5 verplicht de opmaak van een participatiereglement. Sinds 2019 is er een participatiereglement van kracht.
Er zijn een aantal aanpassingen aan het participatiereglement doorgevoerd:
Artikel 304 § 5 van het decreet lokaal bestuur stelt dat "De gemeenteraad bepaalt bij reglement de wijze waarop concreet vorm gegeven wordt aan de inspraak, vermeld in paragraaf 1 tot en met 4, voor de gemeente en haar organen." Het is aan de gemeenteraad om de indiening van verzoekschriften te regelen.
Een voorbeeld van een andere stad die voor deze invulling van de verzoekschriften kiest is de stad Brugge.
Niet van toepassing
I. Contextualisering
Artikel 1
Het participatiereglement van Deinze geeft, in toepassing van artikel 304$5 van het Decreet Lokaal Bestuur, nadere invulling aan een aantal vormen van inspraak, betrokkenheid en participatie vanwege de burgers en diverse doelgroepen ten aanzien van het beleid, de besluitvorming en de dienstverlening.
Artikel 2
Het participatiereglement benoemt de doelen, de voorwaarden en een aantal spelregels om een kwaliteitsvolle participatie in Deinze te bewerkstelligen. Het bestuur engageert zich tot het voeren van een beleid dat gericht is op participatie en heeft daarbij aandacht voor zowel participatie op initiatief van de organisatie zelf als participatie op initiatief van de burger. Deze participatie zorgt voor openheid en transparantie.
Artikel 3
Het participatiereglement is niet beperkend bedoeld: naast de participatievormen die in dit reglement uitdrukkelijk worden genoemd, zijn nog tal van andere vormen mogelijk. Hij of zij die participatie organiseert, kan zijn of haar belanghebbenden ook steeds nog op een andere manier informeren, consulteren en betrekken. De keuze van participatiemethodiek zal afhangen van de doelstelling, de stand van zaken van een bepaald project en de vigerende maatschappelijke context. Ook de graad van participatie zal per casus bepaald worden en is afhankelijk van heel wat factoren. Er bestaan verschillende versies van de participatieladder, maar vaak hanteert men zes niveaus van participatie: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren, meebeslissen en zelfbestuur.
Artikel 4
Participatie is een recht voor iedereen. De deelnemers brengen hun expertise in als ervaringsdeskundige. Inwoners, gebruikers of betrokkenen zijn immers degene die een bepaalde situatie ervaren en kunnen er met kennis van zaken over spreken en oordelen. Het zorgt voor een confrontatie van verschillende ideeën en levert het bestuur andere, vernieuwende en bredere inzichten op. Participatie is tevens een leerproces waarbij we ook aandacht hebben voor groepen die minder kansen hebben tot participatie omwille van diverse redenen. Het blijft een uitdaging ook hen te bereiken en hiervoor dienen steevast inspanningen geleverd te worden, te bekijken per casus in overleg met verschillende diensten die het sociaal welzijn van mensen behartigen.
Artikel 5
Deelnemen aan betekent betrokkenheid, op initiatief van burgers of op initiatief van bestuurders, in processen van dialoog en brainstorm om zodoende een degelijk beleid te vormen. Het zorgt ervoor dat deelnemers hun blik verruimen door ideeën met anderen uit te wisselen. Participatie betekent op het einde van de rit een bredere gedragenheid van de genomen beslissing(en) en een gevoel van mede-eigenaarschap waardoor de legitimiteit van de keuzes versterkt wordt.
II. Spelregels
Artikel 6
Participatie loopt transversaal doorheen de organisatie. Alle stedelijke diensten denken participatief. De dienst Strategie, Kwaliteit en Participatie werkt ondersteunend voor de diensten en ontwikkelde een participatiehandleiding en participatiedraaiboek. Daarmee kan iedere dienst aan de slag om participatie in een bepaald project uit te voeren.
Artikel 7
In het participatieproces dient er sprake te zijn van een tijdslijn waarbij het voor de participanten duidelijk is wat ze wanneer in dit proces mogen verwachten en waar ze terecht kunnen voor meer informatie. Het heeft een duidelijk begin- en eindpunt. Om vooruit te geraken in een beslissingsproces zijn mijlpalen nodig. Het moet voor iedereen duidelijk zijn waar de meet ligt. Communicatie is de smeerolie van het participatieproces, dit om alles laagdrempelig en overzichtelijk te houden. Feedback is in deze trajecten essentieel.
Artikel 8
Met participatie wordt ingespeeld op de bestaande noden en behoeften bij de burgers. Het bestuur kiest voor positieve, constructieve participatie waarin alle partijen respectvol met elkaar omgaan. Transparantie en vertrouwen zijn hierbij van essentieel belang. Tijdens het volledige participatieproces wordt aan alle actoren de mogelijkheid geboden om hun standpunt te beargumenteren en daarover in dialoog te gaan om op die manier tot een gedragen voorstel te komen.
III. Voorstellen en vragen van burgers op de agenda van de gemeenteraad of raad voor maatschappelijk welzijn
Artikel 9
De inwoners hebben het recht om de door hen in een gemotiveerde nota nader omschreven voorstel en vraag over de stedelijke beleidsvoering en dienstverlening op de agenda van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn in te schrijven en dit agendapunt te komen toelichten. De indiening van dit voorstel of deze vraag dient aan een aantal voorwaarden te voldoen (cfr. artikel 10).
Voorstellen en vragen die een onderwerp betreffen dat geen stedelijke bevoegdheid is, zijn niet ontvankelijk. Worden ook niet beschouwd als voorstellen of vragen in de zin van deze bepalingen, ook al zou(den) de indiener(s) ze wel zo benoemen:
(1) het alleen maar aanbrengen van feiten, meningen of kritiek, zonder een duidelijk voorstel of vraag;
(2) vragen om informatie, inlichtingen, inzage of afschriften van bestuursdocumenten;
(3) aanvragen, bezwaren of beroepen in aangelegenheden waarvoor een specifieke aanvraag-, bezwaar- of beroepsprocedure bestaat;
(4) voorstellen of vragen met onredelijke, vage inhoud of beledigend taalgebruik.
De voorzitter van de raad maakt deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd voorstel/vraag verzoeken dat wel aan de ontvankelijkheidseisen voldoet.
Artikel 10
De raad behandelt het voorstel of de vraag die ondertekend is door ten minste 1% van de inwoners van Deinze, minstens 16 jaar oud op de datum van indiening. Het voorstel of de vraag wordt ingediend met een modelformulier (beschikbaar op de website van stad Deinze) en wordt schriftelijk gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn, Brielstraat 2 te 9800 Deinze. De handtekeningen worden op dit modelformulier verzameld, samen met de naam, voornaam, geboortedatum en woonplaats van iedere ondertekenaar. De stad gaat na of aan deze volwaarden voldaan is.
Het voorstel of de vraag wordt in een gemotiveerde nota nader omschreven. Bij de nota kunnen nuttige stukken toegevoegd worden die de raad kunnen voorlichten.
Artikel 11
Het voorstel of de vraag moet minstens 20 kalenderdagen voor de dag van de vergadering van de betreffende raad bij de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn ingediend worden om in de eerstvolgende raad te kunnen worden behandeld, zoniet wordt het voorstel of de vraag behandeld op de daaropvolgende vergadering van de raad.
Artikel 12
De raad doet vooraf uitspraak over zijn bevoegdheid ten aanzien van het voorstel of de vraag. Binnen zijn bevoegdheid bepaalt de raad ook welk gevolg daaraan wordt gegeven en hoe dat wordt bekendgemaakt.
De raad kan de beslissing over het gevolg/antwoord verdagen naar de eerstvolgende vergadering en het ingediende voorstel of de vraag naar het college van burgemeester en schepen of naar een gemeenteraadscommissie verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verschaffen.
IV. Verzoekschriften
Artikel 13
Overeenkomstig artikel 28 van de Grondwet heeft iedere burger het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk bij de organen van de gemeente en bij de organen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in te dienen.
Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn.
De organen van de gemeente zijn de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen, de voorzitter van de gemeenteraad, de burgemeester, de algemeen directeur en elk ander orgaan van de gemeente dat als overheid optreedt. Voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn geldt een analoge regeling.
Een verzoekschrift dat een onderwerp betreft dat geen stedelijke bevoegdheid is, is niet ontvankelijk. Wordt ook niet beschouwd als verzoekschrift in de zin van deze bepalingen, ook al zou(den) de indiener(s) het wel zo benoemen:
(1) het alleen maar aanbrengen van feiten, meningen of kritiek, zonder een duidelijk verzoek;
(2) vragen om informatie, inlichtingen, inzage of afschriften van bestuursdocumenten;
(3) aanvragen, bezwaren of beroepen in aangelegenheden waarvoor een specifieke aanvraag-, bezwaar- of beroepsprocedure bestaat;
(4) onredelijke, vage inhoud of beledigend taalgebruik.
Het orgaan, of de voorzitter van het orgaan, maakt deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen dat wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.
Om een verzoekschrift op de agenda van de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn te plaatsen, gelden dezelfde bepalingen als voor de vragen en voorstellen, zie artikel 10, artikel 11 en artikel 12.
Artikel 14
Het verzoekschrift wordt ingediend bij de dienst Bestuurszaken, Brielstraat 2, 9800 Deinze. Dit kan schriftelijk of digitaal met een modelformulier beschikbaar op de website van stad Deinze.
Indiening gebeurt met vermelding van naam, voornaam, adres en e-mail van de indiener. Als er meerdere indieners zijn, moet voor allen naam, voornaam en adres staan, waarbij voor de eerste indiener ook het e-mailadres vermeld wordt.
Het verzoekschrift wordt in een gemotiveerde nota nader omschreven. Men voegt alle nuttige informatie of stukken bij voor een juiste beoordeling van wat precies voorgesteld of gevraagd wordt.
Wanneer het verzoekschrift door meerdere personen is ingediend, ontvangt de eerste indiener een ontvangstmelding met vermelding welk orgaan het verzoekschrift zal behandelen.
Artikel 15
De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meerdere personen ondertekend is, de eerste indiener van het verzoekschrift, kan worden gehoord door het betrokken orgaan van de gemeente. In dat geval heeft de verzoeker of de eerste indiener van een verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.
Artikel 16
Het betrokken bestuursorgaan bezorgt voor het door hem te behandelen verzoekschrift een gemotiveerd antwoord binnen de drie maanden na indiening aan de indiener of, wanneer door meerdere personen ondertekend, aan de eerste indiener.
V. Adviesraden
Artikel 17
De gemeenteraad bepaalt welke stedelijke adviesraden officieel ingesteld worden met als opdracht het stadsbestuur op regelmatige en systematische wijze te adviseren.
De gemeenteraad stelt voor elke adviesraad statuten vast, met daarin een nadere aanduiding van het adviesdomein, de wijze van samenstelling, de voornaamste werkingsregels alsook afsprakennota.
Artikel 18
De wijze van samenstelling wordt door de gemeenteraad bepaald in functie van voldoende representativiteit voor het betrokken domein.
Gemeenteraadsleden en leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen stemgerechtigd lid zijn. Ten hoogste twee derde van de leden van een adviesraad mag van hetzelfde geslacht zijn. Als dat niet het geval is, kan niet op rechtsgeldige wijze advies worden uitgebracht. (cfr. artikel 304,§3 DLB)
Artikel 19
Aan iedere adviesraad wordt een werkingssubsidie ter beschikking gesteld voor een vlotte werking en uitvoering van de adviesopdracht. Voorts is er ook een administratieve en logistieke ondersteuning.
Artikel 20
Voor adviesraden die door een specifieke hogere regelgeving ingesteld zijn, gelden de betreffende hogere voorschriften inzake taak, bevoegdheid, samenstelling en werking.
Artikel 21
Adviesraden dienen een transparante werking te garanderen, dit zowel naar burgers als bestuur. Voor burgers moet het duidelijk zijn wat de doelstelling is van iedere adviesraad en wat hun voornaamste werking is. Iedere adviesraad dient uiterlijk 1 maand na de laatste vergadering een goedgekeurd verslag van deze vergadering te voorzien. De goedgekeurde notulen worden vervolgens zo snel mogelijk doorgegeven aan de dienst communicatie, dit voor publicatie op de website van stad Deinze.
VI. Klachtenbehandeling
Artikel 22
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn organiseren bij reglement een systeem van klachtenbehandeling. Het klachtenreglement voor stad Deinze en OCMW Deinze werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 januari 2019.
VII. Gemeentelijke volksraadpleging
Artikel 23
Voor gemeentelijke volksraadplegingen, op initiatief van de gemeenteraad of op verzoek van de inwoners, gelden de voorwaarden en de organisatieregels van de artikelen 305 tot en met 325 Decreet Lokaal bestuur en de uitvoeringsbesluiten daaromtrent
VIII. Andere vormen van participatie
Artikel 24
Participatie is maatwerk. Het stadsbestuur of andere initiatiefnemers organiseren zowel over algemene thema’s als over specifieke dossiers participatievergaderingen, infomarkten, enquêtes, … De praktische organisatie hiervan (methodieken, doelpubliek, aantal fasen, digitaal of analoog, …) gebeurt in functie van de beoogde doelstelling. Ook de kanalen en de inhoud van de boodschappen zijn aangepast aan zowel het onderwerp als de doelgroep(en).
Artikel 25
Stad Deinze heeft een deliberatief burgerpanel: ‘De Deinse Denkers’. 26 burgers vormen een representatief burgerpanel, geselecteerd op basis van een objectieve loting. De meerwaarde van een burgerpanel ligt in advisering rond complexe thema’s, met lange termijnimplicaties, en het verbeteren van de dienstverlening.
Adviezen van het burgerpanel behouden een adviserend karakter. Deze adviezen zijn niet bindend.
Een burgerpanel vraagt voorbereiding, uitvoering en nazorg. Dit is de verantwoordelijkheid van de dienst Strategie, Kwaliteit en Participatie.
Artikel 26
Stad Deinze beschikt over een online participatieplatform. Het stadsbestuur gebruikt dit platform om online te peilen naar de meningen en ideeën van inwoners over bepaalde onderwerpen.
Dit platform kan worden ingezet voor allerhande inspraakprocessen: ideeën ophalen, stemmen, discussiëren, enquêtes, polls, openbare onderzoeken, scenarioplanning, enzovoort.
Het bestuur publiceert op dit platform onderwerpen waarover burgers - op welke manier dan ook - hun mening kunnen geven. Dit kunnen projecten, buurten, thema's of algemene uitdagingen zijn.
Artikel 27
Openbare onderzoeken die voorgeschreven zijn door bijzondere regelgevingen (vb. inzake ruimtelijke ordening) worden georganiseerd overeenkomstig de bijzondere bepalingen daaromtrent.
IX. Slotbepalingen
Artikel 28
Dit reglement treedt onmiddellijk in werking na goedkeuring.
Artikel 29
Dit besluit wordt in uitvoering van artikel 286§1 van het Decreet Lokaal Bestuur bekend gemaakt via de lijst van de besluiten van de gemeenteraad op de webtoepassing van de stad.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het aangepaste participatiereglement van stad Deinze/OCMW Deinze goed, dit in toepassing van artikel 304 §5 DLB.
Artikel 2
Dit besluit van de gemeenteraad en de inhoud ervan wordt bekendgemaakt op de webtoepassing van de stad. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking (artikel 286 § 1, artikel 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).