Terug
Gepubliceerd op 30/01/2024

Besluit  gemeenteraad

do 25/01/2024 - 19:30

Algemene Zonale Politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem - goedkeuring wijziging en gecoördineerde versie

Aanwezig: Tess Minnens, voorzitter van de gemeenteraad
Jan Vermeulen, burgemeester
Johan Cornelis, Rutger De Reu, Conny De Spiegelaere, Bruno Dhaenens, Bart Van Thuyne, Filip Vervaeke, Sofie D'hondt, Nathalie Lambrecht, schepenen
Marleen Vanlerberghe, schepen, voorzitter BCSD
Annick Verstraete, Eric Van Huffel, Marc De Schrijver, Annie Mervillie, Freija Dhondt, Paul Soetaert, Hans Martens, Gunnar Claeys, Stephanie Debeurme, Matthias Neirynck, Olaf Evrard, Nadia Sucaet, Jan Pauwels, Bart Vermaercke, Alexander Adams, Carline De Paepe, Kristof Van den Berghe, Peter De Maertelaere, Peter Parmentier, Els Baart, gemeenteraadsleden
Sylvie Claeys, waarnemend gemeenteraadslid
Stefanie De Vlieger, algemeen directeur
Verontschuldigd: Sören Van de Moortele, Eva Martens, Ortwin Depoortere, gemeenteraadsleden
Afwezig: Sabine Vermeulen, gemeenteraadslid
Regelgeving

De nieuwe gemeentewet en latere wijzigingen, artikelen 119, 119bis, 133, 134sexies en 135 §2.

De wet van 24 juni 2013 en latere wijzigingen betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

De wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.

De Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005, van 20 juli 2006 en van 22 december 2009, 21 januari 2013 en decreet van 24 februari 2017, artikelen 8 tot en met 10.

Het Wetboek van economisch recht van 28 februari 2013. 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, artikelen 40 en 41, 2°.

Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het decreet van 4 mei 2018 betreffende de vrijwillige samenvoeging van de gemeenten Deinze en Nevele en tot wijziging van de bijlage bij het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds en de bijlage bij het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.

Het koninklijk besluit van 21 december 2013 en latere wijzigingen tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie.

Het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijksvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Het Koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen;

Het Koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie, artikelen 8 tot en met 24.

Het Koninklijk besluit van 3 maart 2010 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen. 

Het Koninklijk besluit van 20 oktober 2015 betreffende het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen.

Het Koninklijk besluit van 12 april 2016 betreffende het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik.

Het Koninklijk besluit van 12 juli 2016 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van ontplofbare stoffen.

Het Ministerieel besluit van 7 juni 2013 tot indeling van pyrotechnische artikelen. 


Bijlagen

Het algemeen politiereglement LoWaZoNe goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 februari 2020.

Het uittreksel uit de notulen van het college van burgemeester en schepenen van Deinze van 24 oktober 2023 inzake toevoeging van een art. 23§3 en wijziging van art. 24§5.

Het uittreksel uit de notulen van het college van burgemeester en schepenen van Zulte van 12 oktober 2023 inzake toevoeging van een art. 23§3 en wijziging van art. 24§5.

Het uittreksel uit de notulen van het college van burgemeester en schepenen van Lievegem van 21 maart 2023 inzake de toevoeging van een art. 23§3.

Het uittreksel uit de notulen van het college van burgemeester en schepenen van Lievegem van 27 juni 2023 inzake de wijziging van art. 24§5.

Het uittreksel uit de notulen van de politieraad van 12 december 2023.

De gecoördineerde Algemene Zonale Politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem (na wijziging gemeenteraad, dd. 25 januari 2024).

Motivering

Procedure wijziging algemene zonale politieverordening 

De wet dd. 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties bepaalt in artikel 2 §2: “In een meergemeentenzone waar de gemeenteraden van de betrokken gemeenten na een overleg, waarvan de nadere regels door de Koning bepaald kunnen worden, beslist hebben een identiek algemeen politiereglement aan te nemen, nemen de gemeenteraden van de politiezone een identiek algemeen politiereglement voor de zone aan, na advies van de raad van de betrokken politiezone. Gemeenten die tot éénzelfde politiezone behoren kunnen dus beslissen om een identiek algemeen politiereglement aan te nemen dat geldig is op het grondgebied van de ganse zone.”

De procedure tot wijziging van het Algemeen Zonaal Politiereglement voorziet:

  • Voorleggen van de wijziging aan de politieraad voor advies
  • Goedkeuring in de afzonderlijke gemeenteraden ter goedkeuring.
Stand van zaken voorgestelde wijziging
 
De voorgelegde wijzigingen zijn via princiepsbeslissing door het college van Burgemeester en Schepenen goedgekeurd:
  • Zitting college van burgemeester en schepenen van Deinze van 24 oktober 2023 inzake toevoeging van een art. 23§3 en wijziging van art. 24§5
  • Zitting college van burgemeester en schepenen van Zulte van 12 oktober 2023 inzake toevoeging van een art. 23§3 en wijziging van art. 24§5
  • Zitting college van burgemeester en schepenen van Lievegem van 21 maart 2023 inzake de toevoeging van een art. 23§3
  • Zitting college van burgemeester en schepenen van Lievegem van 27 juni 2023 inzake de wijziging van art. 24§5
De politieraad heeft op 12 december 2023 een positief advies uitgebracht over de toevoeging van het artikel 23 §3 en de wijziging van het artikel 24 §5.
 
De gemeenteraden van Deinze, Zulte en Lievegem dienen nu elk een gemeenteraadsbesluit te nemen waarbij het artikel 23 §3 wordt toegevoegd en het artikel 24 §5 wordt gewijzigd. 
 
Voorwerp van beslissing 
 
1) Motivering toevoeging artikel 23 § 3 
 
Toevoegen artikel 23 §3: "Tijdens evenementen, braderijen, feesten, markten, kermissen en openbare vergaderingen op openbare ruimte is het aan de foorkramers strikt verboden om vuurwerkartikelen, speelgoed(stink)bommetjes, voetzoekers en enig ander explosief materiaal te verkopen of als prijs te geven aan wie deelneemt aan een spel."

Definities 

Als springstoffen worden beschouwd de produkten die geschikt zijn om wegens hun ontplofbare, deflagerende of pyrotechnische eigenschappen gebruikt te worden.

In het KB van 23 september 1958 worden deze ingedeeld in ontplofbare stoffen (Klasse A), munitie (Klasse B) en vuurwerk (klasse C).

Voor toepassing van deze zonale politieverordening worden als springstoffen niet limitatief beschouwd: vuurwerkartikelen, speelgoed(stink)bommetjes, voetzoekers, ...

Als foorkramer wordt beschouwd elke professionele of niet-professionele uitbater van kermisactiviteiten. 

Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie, ingericht of voorafgaand toegelaten door het stads- of gemeentebestuur om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.

Motivatie

Het is een maatschappelijke tendens dat foorkramers pyrotechnisch materiaal steeds vaker te koop of als prijs aanbieden aan wie deelneemt aan een spel. 

Het is wenselijk om te allen tijde de veiligheid en comfort van kermisbezoekers of bezoekers aan andere openbare manifestaties zoals openbare vergaderingen, evenementen, braderijen, feesten en markten  te garanderen. Daarnaast is er aan dergelijk pyrotechnisch materiaal ook een niet wenselijk afvalaspect verbonden, mat name dat na het 'afschieten' de restanten van een knalerwt, (rook)bom, piraat en dergelijke vaak verspreid raken en niet opgeruimd worden.

In het politiereglement Deinze-Zulte-Lievegem is het volgende ingeschreven (artikel 11):

Vuurwerk - voetzoekers - carbuurkanonnen - wensballonnen

Het is verboden vuurwerk af te steken, voetzoekers te laten ontploffen, carbuurkanonnen af te vuren of wensballonnen op te laten. Voor wat betreft het afsteken van vuurwerk, het laten ontploffen van voetzoekers of het afvuren van carbuurkanonnen kan de gemeente voor uitzonderlijke gebeurtenissen vooraf de toestemming verlenen voor een beperkt aantal plaatsen en gedurende een beperkte periode. Voor het oplaten van wensballonnen wordt nooit toestemming verleend.

Ter ondersteuning en ter uitvoering van bovenvermelde bepaling uit het politiereglement, en naar analogie met bestaande kermisreglementen in andere Vlaamse steden, wordt voorgesteld om foorkramers strikt te verbieden om  vuurwerkartikelen, speelgoed(stink)bommetjes, voetzoekers en enig ander explosief materiaal te verkopen of als prijs te geven aan wie deelneemt aan een spel.

2) Motivering wijziging artikel 24 §5

De huidige tekst van artikel 24 §5 bepaalt: 

"§5 Het is verboden private obstakels (zoals bv: stenen, beplantingen, paaltjes… enz) aan te brengen op de openbare ruimte."

Voorgesteld wordt om deze bepaling uit te breiden vanuit de toenemende maatschappelijke nood aan private laadinfrastructuur. 

Wijzigen artikel 24 §5: "Het is verboden private obstakels (zoals bijv. stenen, beplantingen, paaltjes ,..) aan te brengen op de openbare ruimte. Het is eveneens verboden om laadkabels, -matten, -goten, -sleuven of andere over de openbare weg te laten lopen. De gemeente kan hierop gemotiveerd verzoek een uitzondering toestaan. De aanvrager dient zijn verzoek te richten aan de gemeente."

U gelieve te beslissen of u artikel 23 §3 wenst toe te voegen en artikel 24 §5 wenst aan te passen. 

Reglementen

DEEL I: OVERLASTBEPALINGEN EN GEMENGDE INBREUKEN

(GAS-1, GAS-2 en GAS-3 inbreuken)

I. ALGEMENE BEPALINGEN

1. Toepassingsgebied

§1 De inhoud van deel I van deze politieverordening betreft de materies die verband houden met de bevoegdheden van de gemeente in ‘t algemeen, zoals bepaald in de Nieuwe Gemeentewet artikel 135 §2, 1e en 2e lid.

§2 Deze politieverordening (deel I en II) geldt met behoud van de toepassing van enige andere wetgeving (Vlarem, Veldwetboek, …).

§3 Iedereen moet de bevelen van de burgemeester krachtens de artikels 133 tot 135 van de Nieuwe Gemeentewet naleven. Alle schriftelijke toestemmingen van de burgemeester of andere instanties moeten op eenvoudig verzoek kunnen voorgelegd worden aan de politie en aan de aangestelde ambtenaar.

§4 Deel I van deze politieverordening regelt de openbare orde op het grondgebied van de gemeenten Deinze, Zulte en Lievegem zowel op het openbaar als op het privaat domein van de overheden, langs openbare wegen en plaatsen, in openbare gebouwen als op of in private eigendommen met enige openbare weerslag of openbaar karakter. Deel I van deze politieverordening is geldig op iedereen die zich op dit grondgebied bevindt, ongeacht haar/zijn woonplaats of nationaliteit.

§5 De overtredingen op deel I van deze politieverordening worden bestraft met een administratieve sanctie zoals beschreven in artikel 63.

De bepalingen in artikel 63 zijn van toepassing op alle politiereglementen of -verordeningen van de gemeenten Deinze, Zulte en Lievegem vastgesteld na de ingangsdatum van onderhavig reglement (tenzij in de desbetreffende politie- of andere reglementen anders bepaald) met inbegrip van de genomen besluiten van de burgemeester en de politiereglementen van de provincie Oost-Vlaanderen voor de provinciale domeinen ‘Het Leen’ (Lievegem) en ‘De Brielmeersen’ (Deinze), die aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctie.

De gemeentelijke administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan alle personen vanaf 14 jaar op het tijdstip van de feiten.

2. Begrippen

Voor de toepassing van deel I in deze politieverordening gelden volgende definities:

Openbare ruimte:

  • de openbare wegen, met inbegrip van bermen, fietspaden, voetpaden, voetwegen en grachten;
  • de openbare plaatsen, ingericht als aanhorigheden van de openbare wegen en onder meer bestemd voor het parkeren/stationeren van voertuigen, of ingericht als tuin, als begraafplaats, als wandelpark, als sportterrein, als markt, e.d. en toegankelijk voor het publiek;
  • de niet-openbare terreinen en gebouwen, op het ogenblik dat zij voor één of meerdere personen vrij toegankelijk zijn.

Openbare weg: De openbare weg is dat gedeelte van het gemeentelijk grondgebied dat bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is.

Aangelegde berm: De aangelegde berm is de ruimte gelegen op de openbare ruimte tussen de rooilijn en de rijbaan of het fietspad, die door de overheid werd aangelegd maar niet als voetpad werd ingericht.

Voetpad: Onder voetpad verstaat men de doorgang ten opzichte van de rijweg, verhoogde of gelijkgrondse berm, die langs de rooilijn gelegen is en voor de voetgangers bestemd is.

Trage weg: Openbare weg die niet voor het gemotoriseerd of algemeen voertuigenverkeer is ingericht en die in hoofdzaak bestemd is voor langzaam verkeer, meer bepaald voetgangers, fietsers en/of ruiters. Als trage wegen worden onder andere beschouwd: voetwegen, veld- en aardewegen, jaagpaden, kerkwegels en bospaden, ….

Voertuigen: Alle gemotoriseerde vervoermiddelen te water of te land, evenals elk beweegbaar gemotoriseerd landbouwmaterieel of industrieel materieel.

Gemeentebestuur: Het college van burgemeester en schepenen en bij hoogdringendheid de burgemeester.

Evenement: Een publiek sociaal-culturele of sportieve gebeurtenis met al dan niet betalende bezoekers/deelnemers.

Samenscholing: Het groepsgewijze bij elkaar komen van mensen die een dreigende houding aannemen en/of kwade bedoelingen hebben.

Terras: Al dan niet afgescheiden ruimte in open lucht, voorzien van tafels en stoelen, waar gebruikers drank of een maaltijd consumeren.

Openbare overlast: Alle elementen die de openbare rust en netheid, of veiligheid en gemak van doorgang verstoren en waardoor de subjectieve veiligheid in het gedrang komt.

Wildkamperen: Wildkamperen is een vorm van kamperen op niet daarvoor aangewezen locaties (dus niet op een camping).

Overdag: De periode van 06.00 tot 22.00 uur

‘s Nachts: De periode van 22.00 tot 06.00 uur.

Werkdagen: Van maandag tot en met zaterdag uitgezonderd wettelijke feestdagen.

Wettelijke feestdagen: Nieuwjaar (1 januari) – Paasmaandag – Dag van de Arbeid (1 mei) – Onze-Lieve-Heer Hemelvaart (ook het feest van Rerum Novarum) – Pinkstermaandag – Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap (11 juli) - Belgische nationale feestdag (21 juli) – Maria Tenhemelopneming (15 augustus) – Allerheiligen (1 november) – Wapenstilstand (11 november) – Kerstdag (25 december).

Reclame: Een vorm van reclame is commerciële communicatie met het doel potentiële klanten over te halen tot aanschaf van producten en diensten. Infobladen van de overheid, verenigingen en politieke partijen vallen hier niet onder.

II. OPENBARE RUST (GAS – 1 inbreuken)

3. Algemene regel inzake geluidsoverlast (bij dag)

§1 Het is verboden geluid, gerucht of rumoer te veroorzaken, dat de rust van de inwoners in het gedrang brengt, zonder reden of zonder noodzaak als dat toe te schrijven is aan een gebrek aan vooruitzicht en voorzorg.

§2 Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.

§3 Organisatoren van publieke of private vergaderingen en uitbaters van de lokalen waar dergelijke vergaderingen gehouden worden, moeten ervoor zorgen, en zijn ervoor verantwoordelijk, dat het veroorzaakte lawaai de bewoners uit de buurt niet stoort.

4. Niet-hinderlijk geluid

Worden als niet-hinderlijk beschouwd, geluiden die voortkomen van:

  • spelende kinderen;
  • werken aan de openbare weg of werken voor openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming of in opdracht van de bevoegde overheid;
  • werken of handelingen die op werkdagen aan private eigendommen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen;
  • werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen. Hieronder vallen van 1 maart tot en met 30 november ook landbouwwerken genoodzaakt door specifieke weers-, plant- en oogstomstandigheden;
  • door het gemeentebestuur vergunde evenementen, werken of handelingen, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd.
  • een manifestatie waarvoor door het gemeentebestuur een afwijking van de geluidsnormen werd afgeleverd, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd.

5. Laden en lossen

Conform artikel 3 is het hanteren, laden of lossen van materialen, toestellen of andere voorwerpen die geluiden kunnen voortbrengen enkel toegelaten op werkdagen, overdag.

6. Muziek in de openbare ruimte en op particuliere eigendom

In de openbare ruimte en op particuliere eigendom is, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur, het gebruik verboden van:

  • radio’s, televisietoestellen, muziekinstallaties en muziekinstrumenten (niet limitatieve opsomming) tenzij de voortgebrachte geluidssterkte het niveau van 75 dB(A)LAeq,15 min niet overtreft, gemeten op een plaats waar een persoon overlast ondervindt;

7. Alarmsystemen

De gebruiker van een alarmsysteem in een privé-eigendom (woning, auto, …) moet het afgaand alarm zo snel mogelijk uitschakelen. Wanneer de gebruiker niet opdaagt binnen de gestelde termijn van 30 minuten nadat het alarm is afgegaan, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om de hinder te beëindigen, op kosten en risico van de overtreder.

8. Voertuigen

Tenzij noodzakelijk is het verboden voertuigen of hun toebehoren (o.a. koelinstallaties) draaiende te houden terwijl het voertuig geparkeerd staat.

9. Hulpmiddelen voor het trekken van de aandacht op verkoop

Het gebruik van een voertuig met fluiten, sirenen, bellen, klokken, muziek, luidsprekers, geluidsverwekkende hulpmiddelen (door handelsinrichtingen, bewegende verkoopsinrichtingen, venters of leurders, opkopers van oude of nieuwe voorwerpen en dienstverleners) bestemd voor het maken van reclame of om de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een dienst, is enkel overdag toegelaten. Wanneer het voertuig geparkeerd staat, dient het geluid te worden uitgezet. Het geluidsniveau mag niet hoger liggen dan 75 dB(A)LAeq,15 min gemeten op de plaats waar een persoon overlast ondervindt.

10. Grasmaaiers en andere door een motor aangedreven machines

Het gebruik van alle machines die lawaaihinder veroorzaken, zoals (niet beperkend) grasmachines, zaag- en slijpmachines, enz. is verboden op zon- en feestdagen en ‘s nachts. Dit artikel is niet van toepassing voor grasmachines op het grondgebied van de gemeente Zulte.

11. Vuurwerk – voetzoekers – carbuurkanonnen – wensballonnen

Het is verboden vuurwerk af te steken, voetzoekers te laten ontploffen, carbuurkanonnen af te vuren of wensballonnen op te laten. Voor wat betreft het afsteken van vuurwerk, het laten ontploffen van voetzoekers of het afvuren van carbuurkanonnen kan de gemeente voor uitzonderlijke gebeurtenissen vooraf de toestemming verlenen voor een beperkt aantal plaatsen en gedurende een beperkte periode. Voor het oplaten van wensballonnen wordt nooit een toestemming verleend.

12. Luchtdruk- en kruitkanonnen

Het gebruik van al dan niet automatische vogelschrikkanonnen of gelijksoortige toestellen, met inbegrip van toestellen die, al dan niet elektronisch versterkt, het geluid laten horen van krijsende vogels om vogels te verjagen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt, is toegestaan.

Luchtdrukkanonnen mogen alleen opgesteld worden op een afstand van meer dan 200 meter van een woongebied zoals bepaald in gewestplannen en andere plannen van aanleg of RUP's of op een afstand van meer dan 100 meter van een woning.

Het gebruik van luchtdrukkanonnen is ’s nachts verboden tussen 22 en 7 uur. Op gemotiveerd verzoek kan de burgemeester een machtiging tot een ingekorte verbodsperiode bepalen.

Op het toestel moet de naam, het adres en het telefoon/GSM-nummer van de eigenaar of de gebruiker vermeld staan.

Het kanon mag niet meer dan zes knallen per uur produceren.

De opening van het kanon moet steeds in de meest gunstige richting geplaatst worden ten aanzien van hindergevoelige plaatsen of gebieden, zoals omschreven in lid 2.

13. Geluid voortgebracht door dieren

Dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de omwonenden door aanhoudend geblaf, geschreeuw of gekrijs, ongeacht of de dieren op dat ogenblik wel of niet onder toezicht staan. De houders van dieren waarvan het geluid de rust van de omwonenden stoort, zijn strafbaar.

14. Inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn.

§1 Inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, mogen niet leiden tot verstoring van openbare orde of rust.

§2 Het is de uitbater verboden een besluit van de burgemeester, waarbij met het oog op vrijwaring van de openbare orde, de sluiting van zijn inrichting wordt bevolen, te overtreden.

§3 De officier van bestuurlijke politie of de burgemeester kan, na een eerste waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, de voor het publiek toegankelijke gelegenheid sluiten, wanneer de uitbating ervan de openbare rust verstoort, zoals bepaald in artikel 3.

III. OPENBARE VEILIGHEID EN VLOTTE DOORGANG (GAS – 1 inbreuken)

15. Activiteiten

Tenzij met voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur is het verboden in de openbare ruimte een activiteit uit te oefenen die de openbare veiligheid en/of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen.

Skateboards:
Het gebruik van skateboards is alleen toegestaan als de veiligheid van de voetgangers en de vlotte doorgang niet in het gedrang worden gebracht. De bevoegde overheid kan het gebruik echter verbieden op de plaatsen die zij bepaalt.

Verstoring:
Het is verboden op welke manier dan ook een concert, spektakel, evenement, sportieve of andere bijeenkomst die is toegestaan, te verstoren.

Gebruik van drones tijdens grote evenementen in open lucht:
Ieder niet-privé gebruik van drones (in de zin van het kb van 10 april 2016 met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim) moet verplicht voorafgaandelijk gemeld worden aan de burgemeester.

De organisator moet duidelijk bekend maken dat alle klasse 1a exploitaitevergunningen voor dronevluchten in de zone en de periode van het evenement verplicht aan de burgemeester moeten gemeld worden.

16. Werkzaamheden in de openbare ruimte

§1 Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur is het verboden werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte, zowel aan de oppervlakte als onder de grond en is het verboden stellingen, bouwmateriaal, containers en andere soorten voorwerpen te plaatsen op de openbare weg.

Het is verboden, zonder daartoe behoorlijk te zijn gemachtigd, graszoden, beplanting, aarde, stenen of materialen weg te nemen op plaatsen die tot het openbaar domein behoren.

§2 Op de afsluitingen moet door de uitvoerder van de werken een goed leesbaar bord worden aangebracht met zijn naam en/of de naam van de verantwoordelijke voor de signalisatie, adres en telefoonnummer.

§3 Iedere persoon die werkzaamheden in de openbare ruimte uitvoert of laat uitvoeren, is ertoe gehouden die te herstellen in de staat waarin ze zich voor de uitvoering van de werkzaamheden bevond of in de staat die in de voorafgaande schriftelijke toestemming vermeld is.

§4 Indien de openbare ruimte door werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken die dagelijks schoonmaken.

§5 Het is verboden afval of materiaal afkomstig van de werken weg te gooien of achter te laten op de openbare weg of te laten terechtkomen in afwateringsinrichtingen.

Het opgepompte grondwater moet door een al dan niet flexibele leiding in de dichtst bij gelegen gracht of oppervlaktewater geloosd worden en, bij ontstentenis daarvan, in een rioolmond. Elke lozing van grondwater van meer dan 10m³/uur is onderworpen aan een toelating van Aquafin. De debietmeting is verplicht.

§6 Wegdek, voetpaden, bermen, rioolkolken, beplantingen, hydranten, kabelkasten, e.d. die ten gevolge van de werken werden beschadigd, zullen - als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, ambtshalve en op kosten en risico van de betrokkene hersteld of vernieuwd worden.

§7 De hydranten, kabels, leidingen, riolen, riooldeksels en dergelijke die zich op of onder de in gebruik genomen oppervlakte bevinden moeten onmiddellijk bereikbaar zijn voor de betrokken diensten. Indien die diensten zelf de plaats vrij moeten maken of indien er omwille van het niet nakomen van dit voorschrift grotere schade aangericht wordt, zullen alle daaruit voortvloeiende kosten aangerekend worden. Het is eveneens verboden de kentekens welke op de gevels en/of paaltjes zijn aangebracht om deze brandkranen en andere aan te duiden te veranderen, te verplaatsen, te beschadigen of weg te nemen.

§8 De straatnaamborden, pictogrammen, enz. ... die niet meer zichtbaar zouden zijn als gevolg van de werken, moeten zonder beschadiging verplaatst en op de omheining bevestigd worden. Op het einde van de werken zullen zij door het gemeentebestuur op kosten en risico van de belanghebbende teruggeplaatst worden.

§9 Indien op het voetpad geen veilige doorgang van 1 m breedte of voor voetpaden breder dan 2 m geen veilige doorgang van 1,5 m breedte overblijft, moet een veilige doorgang door de aanvrager voorzien worden. In uitzonderlijke omstandigheden kan het gemeentebestuur bijzondere maatregelen voorschrijven of afwijkingen toestaan.

17.         Werkzaamheden buiten de openbare ruimte

§1 Werkzaamheden die stof of afval op de openbare weg of de omringende eigendommen kunnen verspreiden, mogen pas aangevat worden nadat er een afscherming is aangebracht.

§2 Het gemeentebestuur kan de nodige veiligheidsmaatregelen voorschrijven bij werkzaamheden die buiten de openbare ruimte uitgevoerd worden en die de weg kunnen bevuilen of de veiligheid of de gemakkelijke doorgang kunnen belemmeren.

§3 Indien de openbare ruimte door werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken die dagelijks schoonmaken.

§4 De privatieve ingebruikneming van de openbare weg voor het uitvoeren van werken mag enkel dienen als laad- en losplaats.

§5 Het is verboden steengruis, afbraakmaterialen of bouwstoffen op de openbare ruimte of in voertuigen of containers op de openbare ruimte te werpen, tenzij de nodige beschermmaatregelen werden genomen.

18. Onderhoud van bomen, beplantingen en hagen

De gebruiker of bij ontstentenis daarvan de eigenaar van een onroerend goed moet ervoor zorgen dat de planten op hun eigendom zodanig gesnoeid worden dat geen enkele tak ervan :

  • over de rijweg hangt op minder dan 4,50 meter boven de grond;
  • over de gelijkgrondse berm of over het voetpad hangt op minder dan 2,5 meter boven de grond;
  • de luchtleidingen van het laagspanningsnet en de openbare verlichting hindert.
  • De stabiliteit van de installaties voor openbare verlichting in het gedrang brengt of het uitgestraalde licht ervan in belangrijke mate vermindert; de verkeerstekens bedekt; enige belemmering betekent voor de leesbaarheid van de straatnaamborden of voor de doeltreffendheid van de openbare verlichting; het(de) huisnummer(s) bedekt.

Levende afsluitingen moeten op minimum 0,50 meter achter de grens van de weg geplant worden en dienen gesnoeid te worden indien zij het voet- en/ of fietspad belemmeren.

Dode afsluitingen moeten volledig buiten de grens van het openbaar domein staan.

Langs de verharde wegen mogen de beplanting (hagen of struiken ) en het ondoorzichtig gedeelte van de dode afsluitingen langs de bolvormige kant van de onoverzichtelijke bochten en op onoverzichtelijke kruispunten over een afstand nodig om veilig verkeer mogelijk te maken slechts een maximumhoogte van 1 meter bereiken. Deze hoogte wordt gemeten vanaf het peil van de rijweg.

19.         Onderhoud van percelen, voetpaden, bermen en greppels

§1 De eigenaar, of indien hij ertoe bevoegd is, de huurder of de gebruiker van een onroerend goed, moet:

  • de voetpaden en greppels palend aan het onroerend goed onkruid- en bladvrij houden;
  • instaan voor de netheid van de gelijkgrondse berm of het voetpad.

§2 Het gebruik van pesticiden is verboden op alle bermen langs wegen en spoorwegen.

§3 Het is verboden het vuil vanuit de werven, privé-eigendommen en openbare gebouwen naar buiten te vegen en achter te laten in de openbare ruimte.

§4 Het is verboden hemelwater komende van daken, of afvalwaters ongeacht hun herkomst, op de openbare weg te laten lopen.

§5 De gebouwen langsheen de openbare weg moeten voorzien zijn van een dakgoot in goede staat, waardoor het hemelwater van het dak wordt afgeleid en opgevangen.

20. Gebruik van openbare ruimte door woonwagens

Het is verboden gedurende meer dan 48 uur standplaats te nemen met woonwagens, zelfs deze welke ontdaan zijn van hun wielen of roltuigen, dienende tot bestendige huisvesting of niet.

Uitzondering wordt gemaakt voor de woonwagens van foorreizigers die tijdelijk op het grondgebied vertoeven ter gelegenheid van een door het gemeentebestuur toegelaten foorinrichting.

Deze laatste dienen binnen 3 dagen na het eindigen van de feestelijkheden het grondgebied te verlaten. Deze termijn kan, bij uitdrukkelijke toelating van de burgemeester, met 24 uur worden verlengd.

Afval dient gesorteerd en gedeponeerd te worden in (rest)afvalzakken van de gemeente (tegen betaling te verkrijgen bij de gemeentediensten).

Elke vorm van schade toegebracht aan het openbaar domein tijdens het gebruik van de openbare ruimte met woonwagens dient door de eigenaar/gebruiker van de woonwagen onmiddellijk gemeld te worden aan de gemeente.

21. Gebruik van rondreizende woonwagens op private eigendom

Het is verboden gedurende meer dan 48 uur standplaats te nemen met woonwagens, zelfs deze welke ontdaan zijn van hun wielen of roltuigen, dienende tot bestendige huisvesting of niet.

Uitzondering wordt gemaakt voor de wagens die, mits toelating van de eigenaar, standplaats nemen op een private grond. 

22. Samenscholingen, betogingen en optochten in open lucht

§1 De organisatie van samenscholingen, betogingen en optochten in openbare ruimte in open lucht, die van aard zijn de openbare veiligheid in het gedrang te brengen, moet minstens 15 kalenderdagen voor de geplande datum schriftelijk aan het gemeentebestuur gemeld worden, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden, mits toestemming van de burgemeester.

Deze kennisgeving moet volgende inlichtingen bevatten: uur en plaats van concentratie, uur van vertrek, gevolgde route, plaats en uur van ontbinding indien het een optocht betreft, raming van het aantal deelnemers, voorziene organisatiemaatregelen, naam, adres en GSM-nummers van de organisatoren.

§2 Het dragen of voorhanden hebben van enig voorwerp, dat gebruikt kan worden om te slaan, te steken of te verwonden, evenals het dragen van helmen of schilden, is gedurende hoger vermelde bijeenkomsten verboden.

§3 Elke persoon die hieraan deelneemt, moet zich schikken naar de bevelen van de politie.

23. Evenementen, braderijen, feesten, markten, kermissen en openbare vergaderingen op openbare ruimte

§1 De organisatie van evenementen, braderijen, feesten en openbare vergaderingen op de openbare ruimte is onderworpen aan een toestemming van het gemeentebestuur.

De aanvraag gebeurt altijd via het evenementenformulier dat ingediend wordt minstens 16 weken vóór de geplande datum voor wielerwedstrijden en joggings en minstens 12 weken vóór de geplande datum voor andere activiteiten.

Voor evenementen met een specifiek veiligheidsrisico kan beslist worden om ook een veiligheidsdossier in te dienen.

Een afwijking kan worden toegestaan door het gemeentebestuur mits gemotiveerde aanvraag.

§2 Elke markt- of foorkramer moet zich schikken naar de bevelen van de politie, die tot doel hebben de veiligheid en/of het gemak van doorgang te vrijwaren of te herstellen en dient na afloop van de markt of van de kermis de openbare weg tijdig te ontruimen.

§3 Tijdens evenementen, braderijen, feesten, markten, kermissen en openbare vergaderingen op openbare ruimte is het aan de foorkramers strikt verboden om vuurwerkartikelen, speelgoed(stink)bommetjes, voetzoekers en enig ander explosief materiaal te verkopen of als prijs te geven aan wie deelneemt aan een spel.

24. Obstakels op de openbare ruimte

§1 Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur mag de uitbater van een handelszaak geen terras, schutting, reclamebord, uitstalraam in welke vorm dan ook en/of koopwaren op de openbare ruimte plaatsen.

De voorwerpen die in strijd met dit artikel zijn geplaatst of uitgestald, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigd ambtenaar verwijderd worden. Indien op dit verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan op kosten en risico van de overtreder.

Dit is niet van toepassing op de houders van een standplaatsvergunning op de wekelijkse markt of de vervangende markt, die geregeld is bij het desbetreffende marktreglement. De natuurlijke personen of rechtspersonen aan wie de toestemming werd verleend, zullen op een duidelijke zichtbare plaats van de inrichting, hun naam en adres, de hierboven beoogde toestemming en het bewijs van betaling van de retributie uithangen.

§2 Het terras van een handelszaak moet zorgvuldig onderhouden worden. Indien het gemeentebestuur oordeelt dat het uitzicht van de omgeving wordt geschaad of de veiligheid van de voetgangers in het gedrang wordt gebracht, kan de uitbater schriftelijk aangemaand worden de inrichting onmiddellijk te herstellen of grondig te reinigen. Indien de uitbater dit nalaat, kan ambtshalve worden overgegaan tot de herstelling er van in de oorspronkelijke staat op kosten en risico van de uitbater van de handelszaak.

§3 De terrassen en afsluitingen mogen geen constructies en/of voorwerpen van openbaar nut bedekken zoals verkeersborden en brandkranen.

§4 Terrassen, fietsen, bromfietsen of uitstallingen (reclamepanelen, bloembakken, …)  moeten steeds zodanig geplaatst worden dat ze het verkeer van voetgangers, fietsers of voertuigen niet hinderen en op het voetpad een vrije doorgang van minstens 1 meter en, voor voetpaden breder dan 2 m, minstens 1,5 m behouden blijft. Dit geldt eveneens voor het plaatsen van verkeersborden op de voetpaden.

§5 Het is verboden private obstakels (zoals bijv. stenen, beplantingen, paaltjes ,..) aan te brengen op de openbare ruimte. Het is eveneens verboden om laadkabels, -matten, -goten, -sleuven of andere over de openbare weg te laten lopen. De gemeente kan hierop gemotiveerd verzoek een uitzondering toestaan. De aanvrager dient zijn verzoek te richten aan de gemeente.

§6 Het is verboden voorwerpen op de openbaar domein neer te werpen, te plaatsen of achter te laten, die door hun val kunnen schaden. 

§7 Het is verboden op de openbare straten, wegen, pleinen, plaatsen of op het veld, tangen, staven, ladders of andere toestellen, gereedschappen of wapens achter te laten, waarvan kan gemaakt worden. Bovendien worden de voormelde voorwerpen bestuurlijk inbeslaggenomen en ter bewaring overgedragen aan de bestuurlijke overheid.

25. Aanplakkingen en publiciteit

§1 Het is verboden om ongewenste reclame te bedelen. Reclame is ongewenst indien dat duidelijk op of aan de brievenbus kenbaar is gemaakt.

§2 Het is verboden reclame te bedelen in panden die uitwendig duidelijke tekenen van niet-bewoning vertonen, of op andere plaatsen dan in de brievenbus.

§3 Het is verboden opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften aan te brengen of te plaatsen op de openbare weg en op de bomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, monumenten, vuilnisbakken, telefoonhokjes en andere langs de openbare weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden of op andere plaatsen dan die welke door de gemeenteoverheden voor aanplakking zijn bestemd.

Dit tenzij hiervoor schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur werd gegeven voor wat betreft het openbaar domein, of van de eigenaar of de gebruiker, voor zover de eigenaar ook zijn akkoord schriftelijk en vooraf heeft gegeven.

De regeling in paragraaf 3, alinea 1 geldt niet voor het te koop of te huur stellen van een onroerend goed of voor de wettelijke vereiste aanplakkingen. Publiciteitsborden en – affiches die dit aankondigen dienen goed onderhouden te worden en mogen geenszins het openbaar domein of privaat domein vervuilen. Overtredingen van deze bepaling worden vastgesteld ten laste van diegene die dergelijke publiciteitsborden of –affiches heeft aangebracht.

Met behoud van de toepassing van een administratieve boete moet de overtreder de zaken onmiddellijk in orde brengen.

Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, kan de gemeente zich het recht voorbehouden dat te doen op kosten en op risico van de overtreder.

§4 Het is verboden wettig aangebrachte aanplakkingen af te trekken, te scheuren of op enigerlei wijze onleesbaar te maken.

§5 Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur is het verboden spandoeken, schilderijen en andere versieringen dwars over en langs de openbare weg te hangen of te bevestigen.

§6 Borden of plakbrieven die een activiteit aankondigen kunnen na schriftelijke toestemming maximum 21 dagen voor de activiteit worden geplaatst, tenzij anders bepaald in de vergunning en dienen binnen de 3 dagen na de aangekondigde vergunning te worden verwijderd. Ze mogen niet bevestigd worden aan bomen, straatmeubilair, verkeersborden, verlichtingspalen of elektriciteitspalen.

26. Inzamelingen op de openbare ruimte

§1 Iedere inzameling op de openbare ruimte is onderworpen aan de voorafgaandelijke toestemming van het gemeentebestuur of vergunning toegestaan bij koninklijk besluit of provinciaal besluit. De toestemming van het gemeentebestuur moet minstens 15 dagen voor de inzameling worden aangevraagd.

§2 Het is verboden huis aan huis te gaan met het doel kaarten of andere voorwerpen te koop aan te bieden zonder schriftelijke en voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur. Deze toestemming moet men te allen tijde bij zich dragen.

Leurders met een geldige leurkaart, almede de houders van vergunningen voor het collecteren aan huis, de verkopers van lotjes van vergunde tombola’s en de erkende jeugdverenigingen die gesubsidieerd worden door een openbaar bestuur, vallen niet onder toepassing van dit artikel.

§3 Het is verboden op de openbare ruimte loterij- of andere kansspelen te houden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur.

27. Gebruik van gevels van gebouwen.

§1 Iedere eigenaar van een gebouw brengt aan de straatkant de huisnummering die door de gemeente werd toegekend, en enkel deze nummering goed zichtbaar aan. Het toegekende huisnummer dient aangebracht te worden zodanig dat het zichtbaar is van op de openbare weg. Indien de afstand meer dan 5 meter bedraagt moet het huisnummer eveneens op de brievenbus aangebracht te worden.

§2 De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of verantwoordelijken op grond van welke titel dan ook, moeten, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling impliceert, op de gevel of topgevel van hun gebouw, ook wanneer die zich buiten de rooilijn bevindt, en in voorkomend geval eventueel aan de straatkant, toestaan dat aanduidingen van openbaar nut en andere nutsvoorzieningen worden aangebracht en zichtbaar worden gehouden.

28. Bedrieglijke en nutteloze oproepen  en/of nabootsen geluidssignalen of oproepen hulpdiensten

Iedere bedrieglijke of nutteloze hulpoproep of ieder bedrieglijk gebruik van een signalisatie- of geluidstoestel dat bestemd is om de veiligheid van andere gebruikers te vrijwaren, is verboden.

29. Sneeuw en ijzel op de openbare wegen

§1 Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een openbare weg er over waken dat voor de eigendom die zij bewonen, of indien onbewoond/braakliggend waarvan zij eigenaar zijn, voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers is vrijgemaakt en dat het nodige gedaan is om de gladheid er van te vermijden.

§2 De sneeuw moet aan de rand van het voetpad opgehoopt worden en mag de weggebruikers niet hinderen. De rioolmonden en goten moeten vrij blijven (afvoeren van dooiwater).

§3 Bij vorst is het verboden op de openbare weg water te gieten of te laten vloeien, glijbanen aan te leggen en sneeuw of ijs te storten of te gooien dat afkomstig is van privé-eigendommen.

30. Bevroren kanalen, waterbekkens en waterlopen in de openbare ruimte

Het is verboden zich op het ijs van de waterlopen en stilstaande waters in de openbare ruimte te begeven. Na technisch advies van de brandweer te hebben ingewonnen, kan de burgemeester bij voldoende ijsdikte een afwijking van dit verbod toestaan.

31. Wildkamperen

Onverminderd het naleven van de voorschriften en de verplichtingen opgelegd bij de Wet, Koninklijke of Ministeriële Besluiten, betreffende het kamperen, is het zonder toelating van de Burgemeester verboden te kamperen op openbaar domein.

32. Toegang tot onbezette gebouwen

De eigenaar moet gepaste feitelijke maatregelen nemen om de toegang tot onbezette gebouwen te verhindwaterlopen

eren.

Onbevoegde personen mogen zich geen toegang verschaffen tot voor het publiek niet toegankelijke constructies of installaties.

33. Plaatsverbod

Overeenkomstig artikel 134 sexies van de Nieuwe Gemeentewet kan de burgemeester in geval van verstoring van de openbare orde veroorzaakt door individuele of collectieve gedragingen, of in geval van herhaaldelijke inbreuken op de reglementen en verordeningen van de gemeenteraad gepleegd op eenzelfde plaats of ter gelegenheid van gelijkaardige gebeurtenissen en die een verstoring van de openbare orde of een overlast met zich meebrengen, beslissen over te gaan tot een tijdelijk plaatsverbod van een maand, tweemaal hernieuwbaar, jegens de dader of de daders van deze gedragingen.

Het niet naleven van bovenvermeld plaatsverbod is strafbaar.

IV. REINHEID EN GEZONDHEID (GAS – 1 inbreuken)

34. Bouwvallige gebouwen

§1 Het is verboden de openbare veiligheid in het gedrang te brengen door:

Bouwvalligheid, gebrek aan herstelling of onderhoud van huizen of gebouwen;

Een belemmering of een uitgraving of enig ander werk in of nabij de openbare ruimte zonder de voorgeschreven of gebruikelijke voorzorgsmaatregelen of waarschuwingstekens in acht te nemen.

§2 Iedereen moet onmiddellijk gevolg geven aan de aanmaning van het gemeentebestuur om gebouwen die bouwvallig zijn en een gevaar betekenen voor de openbare veiligheid te herstellen of te slopen.

35. Onderhoud van woningen

Het is verboden om de hygiëne in een woning, bewoond of onbewoond, zodanig te laten verslechteren dat de buurt of de omwonenden hiervan hinder ondervinden. Deze hinder kan gevormd worden door penetrante geuren, door visuele impact op de omgeving, door het aantrekken van ongedierte of door elke andere omstandigheid die de gezondheid of veiligheid van de omwonenden in gevaar kan brengen.

36. Achterlaten van afval

§1 Het is verboden in de openbare ruimte of op de onbebouwde gronden om het even welk afval te werpen of achter te laten, te laten vloeien of terecht te laten komen die van aard zijn om iemand te doen struikelen of om de openbare ruimte of onbebouwde gronden te bevuilen, te beschadigen of onveilig te maken.

§2 Onder afval wordt verstaan:

  • zwerfvuil (sigarettenpeuken, kauwgom, blikjes, verpakkingen van snoep, snacks, fruit- en groentenafval, …);
  • sluikstorten van huishoudelijk afval;
  • het oneigenlijk gebruik van straatvuilbakjes voor huishoudelijk afval, ander dan afval afkomstig van ter plekke geconsumeerde producten;

§3 Iedereen die, op om het even welke wijze, de openbare ruimte heeft bevuild of laten bevuilen, moet ervoor zorgen dat deze onverwijld opnieuw proper gemaakt wordt. Indien men nalaat hieraan gevolg te geven, wordt ambtshalve overgegaan tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder.

§4 Het is verboden om huishoudelijk afval of afval, anders dan afval afkomstig van ter plaatse geconsumeerde producten, in straatvuilbakken te deponeren.

37. Huishoudelijk afval en vergelijkbaar bedrijfsafval

§1 Huishoudelijk afval moet aangeboden worden in de daarvoor voorziene zakken en/of recipiënten ten vroegste om 18.00 uur op de vooravond van de ophaling.

§2 De zakken moeten degelijk gesloten zijn, zodat ze hun inhoud niet verliezen en gemakkelijk hanteerbaar zijn. Het is verboden in de huisvuilzakken gelijk welke stof of gelijk welk voorwerp te bergen dat het personeel van de reinigingsdienst kan kwetsen of besmetten.

§3 Papier en karton dienen aangeboden te worden in papieren zakken, kartonnen dozen of voldoende samengebonden. Er moet voor gezorgd worden dat het papier niet kan wegwaaien en dat het door de ophalers op een vlotte en nette manier kan worden opgehaald.

§4 De inwoners moeten het afval aan de rand van het voetpad op de berm voor hun woning plaatsen. Het afval moet zodanig geplaatst worden dat het de weggebruiker niet hindert.

§5 Het afval dat door nalatigheid van de ophaler niet is opgehaald, mag na melding aan de gemeente, maximaal 48 uur na de normale ophaaldag blijven staan.

§6 Buiten de bevoegde personen is het voor iedereen verboden grof huisvuil, metalen, papier, vuilniszakken, recipiënten en containers te doorzoeken, mee te nemen, te verplaatsen, te beschadigen of de inhoud ervan op de openbare ruimte te storten.

38. Selectieve inzameling

§1 Het is verboden afval dat niet overeenstemt met de bepalingen van selectieve inzameling te deponeren in een recipiënt bestemd voor selectieve inzameling. Het is verboden afval te werpen of achter te laten in en naast een recipiënt voor selectieve inzameling.

§2 Glas moet volgens kleur in de verschillende openingen van de glascontainer gedeponeerd worden.

§3 Het is verboden glas of ander afval achter te laten naast de glasbol. Wanneer de glasbol vol is, moet het glas terug meegenomen worden of in een andere glasbol gedeponeerd worden.

39. Afval op evenementen in de openbare ruimte

§1 De organisator van een evenement in de openbare ruimte moet de nodige maatregelen nemen, opdat het afval zich niet buiten het terrein, waarop het evenement plaats heeft, kan verspreiden.

§2 Op het terrein moet voldoende zichtbare en voor selectieve inzameling geschikte inzamelpunten aanwezig zijn.

§3 De organisator moet het terrein uiterlijk de dag na het beëindigen van het evenement opgeruimd hebben, zo niet kan het gemeentebestuur overgaan tot ambtshalve opruiming op kosten van de organisator.

40. Afval van verkoop van voedingsproducten

De verkopers van voedingsproducten (uitbaters van frituren, snackbars en andere langs de openbare weg staande verkooppunten van voedingswaren) die in een directe omgeving verbruikt worden, moeten voldoende duidelijk zichtbare en goed bereikbare afvalrecipiënten plaatsen en moeten de inhoud en het afval ernaast op regelmatige basis en reglementaire wijze verwijderen.

41. Geur- en rookoverlast

§1 Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur is elke geur- of rookhinder die zonder noodzaak wordt veroorzaakt, verboden.

§2 Het bewijs van overlast is met alle mogelijke middelen te leveren.

§3 Het composteren van organisch afval of de tijdelijke opslag van afval mag geen aanleiding geven voor geurhinder voor de omwonenden.

42. Verbranden in open lucht

Het is verboden welke stoffen ook te verbranden in open lucht, behoudens wettelijke uitzonderingen.

43. Verbranden in kachels, open haarden en allesbranders

De gebruikers van kachels, open haarden of allesbranders moeten ervoor zorgen dat de installaties die ze gebruiken geen luchtverontreiniging veroorzaakt die de gezondheid kan schaden. Het is in het bijzonder verboden om behandeld hout (hout dat geverfd, gevernist of geïmpregneerd werd ) te verbranden.

44. Bevuilen van de openbare ruimte door te urineren of achterlaten van uitwerpselen

Het is verboden op de openbare ruimte of zichtbaar vanaf de openbare ruimte te urineren en uitwerpselen achter te laten, tenzij op plaatsen en accommodaties die hiertoe speciaal zijn ingericht. Die plaatsen en accommodaties moeten volgens de regels van goed fatsoen worden gebruikt.

45. Lozingen in riolen, grachten en vijvers

Het is verboden schadelijke vloeistoffen, voorwerpen, afvalstoffen of materialen te lozen in de riolen of te storten in de waterlopen, de grachten, de vijvers of putten of te storten op de oevers ervan.

46. Onderhoud van grachten

§1 Het is verboden baangrachten en andere grachten geheel of gedeeltelijk te verleggen of te bedekken met materialen die de infiltratie van het water naar de bodem kunnen tegenwerken.

§2 Grachten die wederrechtelijk werden opgevuld of verlegd, zullen door de overtreder onmiddellijk in hun oorspronkelijke staat dienen te worden hersteld.

§3 Het overwelven of inbuizen van baangrachten kan enkel worden toegelaten mits voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur.

§4 Om de goede afloop van het water te verzekeren, moet de eigenaar van de grachten die door zijn gronden lopen of deze scheiden van andere private eigendommen het slib (laten) verwijderen, de overtollige waterplanten (laten) maaien en het maaisel (laten) afvoeren.

Zijn uitgezonderd: de waterlopen van 1ste, 2de en 3de categorie, alsook in voorkomend geval, de grachten en/of waterlopen die onder het beheer van een overheid vallen.

§5 Met het oog op de verdelging van ratten en ander ongedierte langs de boorden van de grachten en waterlopen, zijn de inwoners verplicht vrije doorgang te verlenen aan de personen, door de bevoegde gemeentelijke/provinciale overheid met de verdelging belast. Zij dienen het plaatsen van daartoe nodig geachte tuigen te dulden.

47. Uitdelen van drukwerk, stalen, flyers en kaartjes met aankoopaanbod op de openbare weg

§1 Het uitdelen van drukwerk (o.a. flyers, pamfletten, reclamefolders,..) is toegestaan, mits hiervan melding te maken aan het gemeentebestuur. De melding gebeurt per brief of per e-mail en bevat volgende gegevens : verantwoordelijke uitgever, datum, uur en de straten waar het drukwerk wordt uitgedeeld. De melding gebeurt minimum 14 kalenderdagen voorafgaand aan de datum van uitdeling.

§2 Het uitdelen van stalen van gebruiks- of verbruiksproducten op het openbaar domein is slechts toegelaten mits voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur. De aanvraag gebeurt minimum 14 kalenderdagen voorafgaand aan de datum van uitdeling.

§3 De aanvraag gebeurt per brief of per e-mail en bevat volgende gegevens: verantwoordelijke uitgever, datum, uur en de straten waar de stalen worden uitgedeeld. Er kunnen modaliteiten worden opgelegd m.b.t. de bedeling. De vergunning moet bij controle ter plaatse kunnen voorgelegd worden op eenvoudige vraag.

§4 Bij het uitdelen van drukwerk (o.a. flyers, pamfletten, reclamefolders,..), stalen of andere voorwerpen moet iedere verdeler zelf of via een helper instaan voor het oprapen van de door het publiek in de omgeving (binnen de evenementenzone of binnen een straal van 100m rond het verdeelpunt) weggeworpen exemplaren of voorwerpen.

§5 Het is verboden drukwerk, flyers, kaartjes met aankoopaanbod, stalen of voorwerpen, andere dan processen-verbaal en preventiedrukwerken van de politie, preventiedrukwerk van stadsdiensten of parkeerretributiebonnen, op geparkeerde/gestalde voertuigen te plaatsen, met inbegrip van fietsen. De verdeler van drukwerk, flyers, kaartjes met aankoopaanbod is aansprakelijk bij overtredingen van de bepalingen van dit artikel.

§6 Indien de verdeler niet kan geïdentificeerd worden is de verantwoordelijke uitgever aansprakelijk bij overtreding van de bepalingen van dit artikel, tenzij hij het bewijs levert dat hij alles heeft gedaan om de betrokkene op zijn plichten te wijzen en zodus overtreding van dit artikel te verhinderen. Indien er geen verantwoordelijke uitgever is vermeld op de flyers of stalen, kan het bedrijf of de organisator dat/die promotie voert eveneens aansprakelijk gesteld worden, tenzij het bewijs wordt geleverd dat alles werd gedaan om de betrokkene op zijn plichten te wijzen en zodus overtreding van dit artikel te verhinderen. Indien de door het publiek in de omgeving weggeworpen exemplaren of voorwerpen niet opgeraapt worden door de verdeler of zijn helper, zal de stad de exemplaren of voorwerpen ambtshalve laten verwijderen op kosten en op risico van de overtreder.

48. Schadelijke middelen

Het is verboden om schadelijke middelen zoals lachgas te verhandelen of te bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect.

V. DIEREN (GAS – 1 inbreuken)

49. Dieren

§1 Het is de eigenaars, bezitters, bewakers of houders van dieren verboden hun dieren onbewaakt vrij te laten lopen in de openbare ruimte.

De bewaking moet zo zijn dat de begeleider het dier op elk ogenblik kan beletten om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private eigendommen te betreden. Het is de personen die het dier niet in de hand kunnen houden, verboden het dier te begeleiden.

§2 Het is de eigenaars, bezitters, bewakers of houders van honden, verboden hun honden op te hitsen of niet tegen te houden wanneer die de voorbijgangers aanvallen of achtervolgen, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt. Honden dienen steeds aan de leiband gehouden te worden.

§3 Op de openbare ruimte moeten honden altijd aan de leiband gehouden worden. Deze regel is niet van toepassing op hondenloopweides, voor politiemensen met politiehonden, voor het beoefenen van de jacht en voor het begeleiden van een kudde.

§4 De begeleiders van honden of andere huisdieren die zich op de openbare ruimte begeven, dienen steeds in het bezit te zijn van een recipiënt of een ander middel voor het verwijderen van de uitwerpselen van het dier.

§5 De eigenaars of begeleiders van honden moeten er voor zorgen dat deze dieren de openbare ruimte niet bevuilen met hun uitwerpselen. Ze zijn verplicht deze uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen, behoudens op de daartoe bestemde plaatsen die door het gemeentebestuur met duidelijke signalering zijn aangeduid.

§6 De uitwerpselen van rij- en trekdieren (paarden, pony’s en ezels) op openbare wegen moeten door de eigenaar, begeleider of bewaker opgeschept en meegenomen worden in een daartoe voorzien recipiënt.

§7 Onbewaakte loslopende dieren, die aangetroffen worden op de openbare ruimte of openbare plaatsen, worden door toedoen van of in opdracht van het gemeentebestuur gevangen en toevertrouwd aan de dienst die door het gemeentebestuur aangesteld is. Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar, bezitter, bewaker of houder van het dier.

§8 De eigenaars, bezitters, bewakers of houders van dieren moeten de nodige maatregelen treffen om te voorkomen dat de hun toevertrouwde of de hun toebehorende dieren kunnen ontsnappen van de plaats waar zij normaal gehuisvest zijn.

De huisvesting moet zodanig zijn dat het dier wordt belet om personen of andere dieren te intimideren of lastig te vallen.

§9 Het is verboden op de openbare ruimte eender welk voedsel voor zwervende dieren achter te laten, te deponeren of te werpen, met uitzondering van voedsel voor vogels bij vriesweer.

Het voederen van zwerfdieren op het openbaar domein mag enkel door personen die hiervoor gemachtigd zijn door de burgemeester, en in het bezit zijn van een toelating ondertekend door de burgemeester.

§10 De eigenaars, huurders of beheerders van onroerende goederen zijn verplicht maatregelen te treffen om te verhinderen dat verwilderde duiven en katten nesten. Zij zijn verplicht bevuilde gebouwen schoon te maken en te ontsmetten. Indien de eigenaars, huurders of beheerders van onroerende goederen nalaten gevolg te geven aan deze verplichting, wordt ambtshalve overgegaan tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder.

50. Uitvliegen van duiven

§1 Het is verboden reisduiven welke niet aan prijskampen deelnemen, te laten uitvliegen van 07.00 uur tot 18.00 uur op zon- en feestdagen waarop duivenvluchtprijskampen plaatshebben en dit van 1 april tot en met de laatste zondag van de maand oktober en voor zover de prijskampen nog niet beëindigd zijn.

§2 In geval van overmacht, slecht weer of andere oorzaken, waarbij de vluchten niet op de vermelde dagen worden gehouden, geldt dit verbod voor de daaropvolgende dag en is de medekampende liefhebber verplicht kenbaar te maken dat de duiven niet op de vermelde datum werden gelost.

§3 Elke handeling die de medekampende liefhebber schade kan toebrengen, is te allen tijde verboden. Hierdoor wordt onder andere verstaan: slaan op allerlei voorwerpen, zwaaien met voorwerpen, ophangen van allerlei voorwerpen in de nabijheid van hokken, opstellen van molentjes, draaiende voorwerpen en in het algemeen elke daad die de duiven kan doen op- of afschrikken.

VI. SPECIFIEKE OF GEMENGDE INBREUKEN (GAS-2 en GAS-3 inbreuken)

51. Gewone diefstal (art. 461 en 463 Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden een zaak die hem niet toebehoort bedrieglijk weg te nemen, zelfs voor kortstondig gebruik.

52. Gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking (art. 521, derde lid Strafwetboek) = GAS-3 inbreuk

Het is verboden om rijtuigen, wagons en motorvoertuigen geheel of gedeeltelijk te vernielen of onbruikbaar te maken, met het oogmerk om te schaden.

53. Vernieling of beschadiging van graven, monumenten, standbeelden en kunstvoorwerpen (art. 526 van het Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden:

  • grafzerken, gedenktekens of grafsteen;
  • monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot het algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht;
  • monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstwerken dan ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst te vernielen, neer te halen, te verminken of te beschadigen.

54. Beschadiging van (on)roerende goederen (art. 534 bis Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden om zonder toestemming graffiti aan te brengen op roerende of onroerende goederen.

55. Beschadiging van onroerende eigendommen (art. 534 ter Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden om opzettelijk andermans onroerende eigendommen te beschadigen.

56. Vernieling van bomen of enten (art. 537 Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden om kwaadwillig een of meer bomen om te hakken, zodanig in te snijden, te verminken of te ontschorsen dat zij vergaan, of een of meer enten te vernielen.

57. Dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, vernielen van landelijke of stedelijke afsluitingen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen (art. 545 Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden:

  • grachten geheel of ten dele te dempen;
  • levende of dode hagen af te hakken of uit te rukken;
  • landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt te vernielen;
  • grenspalen, hoekbomen of andere bomen geplant of erkend om grenzen tussen verschillende erven te bepalen, te verplaatsen of te verwijderen.

58. Beschadiging of vernieling van roerende eigendommen (art. 559, 1° Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Is strafbaar zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III, van het strafwetboek, andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen.

59. Nachtlawaai (art. 561, 1° Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden nachtgerucht of nachtrumoer te maken waardoor de rust van de inwoners verstoord wordt.

Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.

De officier van bestuurlijke politie kan, na een eerste waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, de voor het publiek toegankelijke gelegenheid sluiten, wanneer de uitbating ervan de openbare rust verstoort.

Een geluid wordt als niet-hinderlijk beschouwd wanneer het bijvoorbeeld het gevolg is van:

  • van werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen;
  • een manifestatie waarvoor door het gemeentebestuur een afwijking van de geluidsnormen werd afgeleverd, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd;
  • werken door landbouwers tijdens het bewerken van hun velden of voor het binnenhalen van de oogst gedurende de periode van 1 maart tot en met 30 november).

60. Opzettelijke beschadiging van stedelijke of landelijke afsluitingen (art. 563, 2° Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Het is verboden opzettelijk stedelijke of landelijke afsluitingen te beschadigen, uit welke materialen zij ook gemaakt zijn.

61. Feitelijkheden of lichte gewelddaden (art. 563, 3° Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk

Zijn strafbaar daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.

62. Zich niet identificeerbaar vertonen in de voor het publiek toegankelijke plaatsen (art. 563 bis Strafwetboek= GAS-2 inbreuk

  • Behoudens andersluidende wetsbepalingen is het verboden zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is.
  • Dit verbod geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten

VIII. STRAFBEPALINGEN

63. De administratieve sanctie

I. De administratieve geldboete

A. Bedrag van de geldboete

§1 De administratieve geldboete bedraagt minimum 100 euro en maximaal 175 of 350 euro naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is.

§2 De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van de eventuele herhaling. 

§3 Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de administratieve geldboetes worden verminderd, zonder dat zij ooit lager mogen zijn dan 25,00 euro.

B. Herhaling

§1 Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

§2 Bij herhaling van eenzelfde overtreding wordt de geldboete 175,00 euro.

§3 De persoon die, na met een administratieve geldboete van 175 euro te zijn gesanctioneerd, eenzelfde overtreding begaat, binnen de vierentwintig maanden nadat ze uitvoerbare kracht heeft gekregen, wordt gesanctioneerd met de volgens de wet maximum toegelaten geldboete, zijnde 350,00 euro, of 175,00 euro, indien het een minderjarige betreft die de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt op het ogenblik van de feiten.

§4 Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de administratieve geldboetes worden verminderd, zonder dat zij ooit lager mogen zijn dan 25,00 euro.

C. Samenloop van verscheidene overtredingen binnen één reglement of verordering

§1 De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen, geeft aanleiding tot één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten.

In geval van samenloop van verscheidene overtredingen waarvoor administratieve geldboetes voorzien zijn, worden de bedragen samengeteld, zonder dat deze boete het bedrag van 350,00 euro mag te boven gaan, of 175,00 euro, indien het een minderjarige betreft die de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt op het ogenblik van de feiten.

Er wordt bijgevolg slechts één administratieve geldboete opgelegd per reglement of verordening.

§2 Bij samenloop van een overtreding waarvoor een administratieve geldboete voorzien is en een overtreding waarvoor een administratieve schorsing of intrekking van een door de gemeente afgeleverde toestemming of vergunning of een administratieve sluiting van een instelling is voorzien, wordt alleen de schorsing, intrekking of sluiting uitgesproken.

§3 Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de administratieve geldboetes worden verminderd, zonder dat zij ooit lager mogen zijn dan 25,00 euro.

II. De administratieve sluiting van een instelling

De persoon, eigenaar van een instelling, aan wie reeds tweemaal een administratieve boete werd opgelegd, naar aanleiding van een overtreding in verband met die instelling, kan worden gesanctioneerd met de administratieve sluiting van de instelling gedurende een termijn van maximum drie maanden.

III. De administratieve schorsing of intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning

Inbreuken op artikelen 16, §1 alinea en 24 §1 worden bestraft met de schorsing of intrekking van de vergunning opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

DEEL II: ALGEMEEN ZONAAL (PROCEDURE)REGLEMENT BETREFFENDE HET OPLEGGEN VAN EEN ADMINISTRATIEVE GELDBOETE BIJ OVERTREDINGEN OP DE ALGEMENE ZONALE POLITIEVERORDENING DEINZE/ZULTE/LIEVEGEM DEEL I OVERLASTBEPALINGEN EN GEMENGDE INBREUKEN (GAS-1, GAS-2 en GAS-3 inbreuken)

Hoofdstuk I. Toepassingsgebied

64. Doel

De gemeente legt bij wijze van dit algemeen zonaal (procedure)reglement de verschillende aspecten van de procedure vast ingeval een inbreuk wordt vastgesteld op één van de bepalingen van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem Deel I Overlastbepalingen en gemengde inbreuken (zogenaamde GAS-1, GAS-2 en GAS-3 inbreuken) en verder op alle politiereglementen en –verordeningen in de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem met inbegrip van de besluiten burgemeester en de politiereglementen van de provincie Oost-Vlaanderen voor de provinciale domeinen ‘Het Leen’ (Lievegem) en ‘De Brielmeersen’ (Deinze) die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie.

65. Definities

In dit reglement hebben de onderstaande termen de volgende betekenis:

Gemeentelijke administratieve sanctie (GAS): sanctie die door de gemeenteraad in zijn reglementen en verordeningen wordt voorzien bestaande uit:

  • Een administratieve geldboete die maximaal 175,00 euro of 350,00 euro bedraagt naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is;
  • De administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
  • De administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning.
  • De tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

Sanctionerend ambtenaar: ambtenaar aangewezen door de gemeenteraad bevoegd voor het opleggen van een administratieve geldboete, en voldoet aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties

Gemengde inbreuken: inbreuken op gemeentelijke verordeningen en reglementen die enkel aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctionering indien geen strafrechtelijke sanctionering wordt toegepast.

Niet-gemengde inbreuken: inbreuken op gemeentelijke verordeningen en reglementen die door geen andere regelgeving strafbaar worden gesteld en enkel aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctionering.

Minderjarige overtreder: overtreder die op het ogenblik van de inbreuk de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt.

Meerderjarige overtreder: overtreder die op het ogenblik van de inbreuk de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

Ouderlijke betrokkenheid: procedure waarbij de sanctionerend ambtenaar de ouders van de minderjarige overtreder over de feiten informeert en hen verzoekt hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen hierover mee te delen samen met de te nemen opvoedkundige maatregelen.

Bemiddeling: maatregel als alternatief voor de administratieve geldboete die het voor de overtreder mogelijk maakt om door tussenkomst van een bemiddelaar de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.

Bemiddelaar: de statutaire of contractuele beambte aangewezen door de Stad Gent die, in opdracht van de sanctionerend ambtenaar de verschillende stappen van de bemiddelingsprocedure inzake GAS uitvoert, en voldoet aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Geïdentificeerd slachtoffer: de natuurlijke of rechtspersoon waarvan de belangen als geschaad werden beschouwd door de sanctionerend ambtenaar.

Herhaling: indien de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de 24 maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

66. Doelgroep en toepassingsgebied

Dit algemeen zonaal (procedure)reglement is van toepassing op alle politiereglementen of -verordeningen in de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem met inbegrip van de besluiten burgemeester en de politiereglementen van de provincie Oost-Vlaanderen voor de provinciale domeinen ‘Het Leen’ (Lievegem) en ‘De Brielmeersen’ (Deinze)die aanleiding kunnen geven tot een gemeentelijke administratieve sanctie.

Hoofdstuk II. Vaststelling inbreuken – opleggen administratieve sanctie

67. Vaststellen inbreuken

Inbreuken die het voorwerp van een administratieve sanctie kunnen uitmaken worden vastgesteld door de personen vermeld in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de administratieve sancties en inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties kunnen eveneens worden vastgesteld door de personen vermeld in artikel 21 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

68. Opleggen administratieve geldboete

De aangewezen ambtenaar belast met het opleggen van een administratieve geldboete zijn de provinciale sanctieambtenaren, belast met het opleggen van administratieve geldboetes.

Hoofdstuk III. Protocolakkoord gemengde inbreuken

69. Protocolakkoord

De gemengde inbreuken voorzien in de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem in Deel I Overlastbepalingen en gemengde inbreuken worden behandeld conform een protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen.

Hoofdstuk IV Administratieve procedure

70. Verloop van de procedure

§1 Wanneer de sanctionerend ambtenaar beslist dat de administratieve procedure opgestart dient te worden, deelt hij het volgende per aangetekende brief mee aan de overtreder:

  • de feiten en hun kwalificatie;
  • dat de overtreder de mogelijkheid heeft om bij aangetekende brief zijn verweermiddelen uiteen te zetten, binnen een termijn van vijftien dagen na de datum van kennisgeving, en dat hij, bij die gelegenheid, het recht heeft om aan de sanctionerend ambtenaar te vragen zijn verweer mondeling uiteen te zetten;
  • dat de overtreder het recht heeft om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman;
  • dat de overtreder het recht heeft om zijn dossier te raadplegen;
  • een kopie van het proces-verbaal.

§2 De vader, moeder en voogden of personen die de minderjarige overtreder onder hun hoede hebben, worden eveneens per aangetekende brief op de hoogte gebracht dat een administratieve procedure geopend wordt. De partijen hebben dezelfde rechten als de minderjarige.

71. Verweer

§1 De overtreder dient zijn verweerschrift, met een eventueel verzoek tot mondelinge verdediging van zijn zaak, ook bij een ter post aangetekende zending te versturen uiterlijk de vijftiende dag na de dag van ontvangst.

§2 De sanctionerend ambtenaar bepaalt de dag waarop de overtreder uitgenodigd wordt om zijn mondeling verweer uiteen te zetten.

§3 Indien de sanctionerend ambtenaar van oordeel is dat een administratieve geldboete moet worden opgelegd die niet hoger is dan 70,00 euro, heeft de meerderjarige overtreder het recht niet om te vragen zijn verweer mondeling uiteen te zetten.

72. Beslissing van de sanctionerend ambtenaar

§1 De beslissing van de sanctionerend ambtenaar wordt binnen een termijn van zes maanden genomen en wordt aangetekend ter kennis gebracht van de betrokkenen.

Deze termijn van zes maanden neemt aanvang vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

§2 In afwijking van §1 wordt de beslissing van de sanctionerend ambtenaar binnen een termijn van twaalf maanden genomen en wordt ter kennis gebracht van de betrokkenen, indien er een bemiddeling tussenkomt. Deze termijn van twaalf maanden neemt aanvang vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

§3 Na het verstrijken van de in §1 en §2 bedoelde termijnen, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

73. Kennisgeving van de beslissing door de sanctionerend ambtenaar

§1 Na het verstrijken van de mogelijkheid om bij aangetekende brief en binnen een termijn van vijftien dagen zijn verweermiddelen uiteen te zetten of vóór het verstrijken van deze termijn, wanneer de overtreder te kennen geeft de feiten niet te betwisten of, desgevallend, na mondeling of schriftelijk verweer door de overtreder of zijn raadsman, kan de sanctionerend ambtenaar de administratieve geldboete opleggen.

De sanctionerend ambtenaar brengt zijn beslissing ter kennis van de overtreder per aangetekende brief, en in geval van specifieke of gemengde inbreuken, van de procureur des Konings. De beslissing van de sanctionerend ambtenaar wordt eveneens per aangetekende brief ter kennis gebracht van de minderjarige en zijn vader en moeder, zijn voogden of personen die er de hoede over hebben.

In de kennisgeving wordt tevens de informatie opgenomen bedoeld in artikelen 9, §1, 10 en 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens.

§2 De sanctionerend ambtenaar zendt een kopie van het proces-verbaal of van de vaststelling, evenals een kopie van zijn beslissing over aan elke partij die hierbij een rechtmatig belang heeft en die hem voorafgaand een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek heeft overgezonden.

74. Beroep

§1 De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete heeft uitvoerbare kracht na het verstrijken van één maand vanaf de dag van de kennisgeving, behoudens wanneer hoger beroep wordt aangetekend.

§2 De gemeente of de overtreder, in geval van een administratieve geldboete, kan een beroep instellen bij geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank, volgens de burgerlijke procedure, binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.

Wanneer de beslissing van de sanctionerend ambtenaar betrekking heeft op minderjarigen, wordt het beroep ingediend via kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank. In dat geval kan het beroep eveneens worden ingesteld door de vader en moeder, voogden of personen die er de hoede over hebben. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is geworden op het moment van de uitspraak.

De politierechtbank of de jeugdrechtbank beslissen in het kader van een tegensprekelijk en openbaar debat, over het beroep ingesteld tegen de administratieve sanctie. Zij oordelen over de wettelijkheid en de proportionaliteit van de opgelegde geldboete.

Zij kunnen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar ofwel bevestigen ofwel herzien.

De jeugdrechtbank kan, wanneer hij gevat wordt door een beroep tegen de administratieve geldboete, in de plaats hiervan een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding opleggen, bepaald bij artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. In dit geval is artikel 60 van dezelfde wet van toepassing.

De beslissing van de politierechtbank of van de jeugdrechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep.

Wanneer de jeugdrechtbank echter beslist om de administratieve sanctie te vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet, is zijn beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dit geval zijn de procedures bedoeld in de voormelde wet van toepassing.

Onverminderd het eerste tot het zevende lid en de voormelde wet van 8 april 1965, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de politierechtbank en de jeugdrechtbank.

Hoofdstuk V Inning van de geldboete

75. Inning van de administratieve geldboete

De administratieve geldboete worden geïnd ten voordele van de gemeente.

Hoofdstuk VI Onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete

76. Voorwaarden onmiddellijke betaling

§1 Indien de feiten gepleegd zijn door een natuurlijk persoon die, noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats heeft in België, kunnen de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie de administratieve geldboete onmiddellijk innen, mits akkoord van de overtreder.

§2 De overtreder wordt bij het verzoek tot onmiddellijke betaling op de hoogte gebracht van al zijn rechten.

§3 De inbreuken die slechts het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve sanctie kunnen aanleiding geven tot de onmiddellijke betaling van een maximumbedrag van 25,00 euro per inbreuk en een maximum bedrag van 100,00 euro wanneer er meer dan vier inbreuken ten laste van de overtreder werden vastgesteld.

§4 De onmiddellijke betaling is uitgesloten:

  • indien één van de inbreuken die bij dezelfde gelegenheid worden vastgesteld geen aanleiding kan geven tot deze procedure;
  • indien de overtreder minder dan 18 jaar oud is of onder het statuut van verlengde minderjarigheid valt of onbekwaam verklaard is.

§5          De betaling van de administratieve geldboete gebeurt door middel van een bankkaart of kredietkaart of via overschrijving of in geld.

§6 Het proces-verbaal dat gewag maakt van een onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete wordt binnen een termijn van vijftien dagen overgezonden aan de sanctionerend ambtenaar en aan de procureur des Konings.

77. Gevolgen van onmiddellijke betaling

§1 De onmiddellijke betaling doet de mogelijkheid vervallen om aan de overtreder een administratieve geldboete voor het bedoelde feit op te leggen.

§2 De onmiddellijke betaling verhindert de procureur des Konings evenwel niet de artikelen 261bis of 216ter van het wetboek van Strafvordering toe te passen, noch strafrechtelijke vervolgingen in te zetten.

Hoofdstuk VII Verjaring van de administratieve geldboete

78. Verjaring

De administratieve geldboetes verjaren na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden.

Hoofdstuk VIII Procedure van ouderlijke betrokkenheid

79. Procedure van ouderlijke betrokkenheid

§1 Een procedure van ouderlijke betrokkenheid kan worden voorzien voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete.

§2 In het kader van deze procedure, informeert de sanctionerend ambtenaar per aangetekende brief de vader en de moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, over de vastgestelde feiten en verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het proces-verbaal of de vaststelling, hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Hij kan hiertoe een ontmoeting vragen met de vader en moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben en de minderjarige.

§3 Na de in §2 bedoelde opmerkingen te hebben ingewonnen en/of de minderjarige overtreder te hebben ontmoet, evenals zijn vader, moeder, voogd of personen die er de hoede over uitoefenen en indien hij tevreden is over de educatieve maatregelen die door deze laatsten werden voorgesteld, kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de zaak in dit stadium van de procedure afsluiten, hetzij de administratieve procedure opstarten.

§4 De sanctionerend ambtenaar kan beslissen tot het opstarten van de administratieve procedure in volgende gevallen:

  • er werden geen opmerkingen noch opvoedkundige maatregelen binnen de gestelde termijn overgemaakt;
  • de minderjarige overtreder en/of de ouder(s), voogd of personen die er de hoede over uitoefenen zijn niet ingegaan op het verzoek uitgaande van de sanctionerend ambtenaar om elkaar te ontmoeten;
  • de sanctionerend ambtenaar is van oordeel dat de voorgestelde opvoedkundige maatregelen niet het beoogde resultaat zullen hebben

In dergelijk geval wordt aan de minderjarige een bemiddelingsaanbod gericht conform de hieronder voorziene procedure.

Hoofdstuk IX De lokale bemiddelingsprocedure

De wet van 24 juni 2013 voorziet in een lokale bemiddelingsprocedure. Onderhavig reglement stelt deze procedure toepasbaar voor minderjarigen  vanaf de volle leeftijd van 14 jaar en voor meerderjarigen. De regering stelt hiervoor een voltijds ambtenaar ter beschikking van de steden en de gemeenten van het gerechtelijk arrondissement Gent. De gemeenten hebben hiervoor een protocol afgesloten met de stad Gent.

80. Opstart procedure tot bemiddeling

Minderjarigen:

§1 Bij minderjarigen die de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten wordt de beslissing inzake het opleggen van een administratieve geldboete voorafgegaan door een verplichte bemiddelingsprocedure.

§2 De vader en de moeder, voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete. Zij kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.

§3 De sanctionerend ambtenaar brengt de stafhouder van de orde van advocaten op de hoogte van het in gang zetten van de administratieve procedure wanneer een minderjarige verdacht wordt van een inbreuk die bestraft wordt met een administratieve geldboete.

Meerderjarigen:

§1 De sanctionerend ambtenaar kan een bemiddeling aan een meerderjarige overtreder voorstellen wanneer volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • de gemeenteraad moet dit hebben voorzien in zijn reglement, evenals de procedure en de daarmee gepaard gaande nadere regels.
  • De overtreder moet instemmen met de bemiddeling.
  • Een slachtoffer werd geïdentificeerd.

81. Verloop procedure tot bemiddeling

Minderjarigen:

§1 Indien de minderjarige overtreder niet reageert op het voorstel van bemiddelingsaanbod wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de minderjarige overtreder en zijn ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald.

Minderjarigen en meerderjarigen:

§1 De bemiddelaar tracht de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis. Hij probeert, indien de zaak zich hiertoe leent en de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een diepgaande dialoog en ontmoeting tot stand te brengen, met inbegrip van een of meerdere momenten van directe ontmoeting.

Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

§2 De bemiddelaar wordt door de aangewezen ambtenaar op de hoogte gebracht van de relevante feiten van de zaak. Elk bemiddelingsaanbod gaat gepaard met voldoende informatie over wat bemiddeling is, hoe deze verloopt, wat van de betrokkenen wordt verwacht, wat de betrokkenen mogen verwachten en welke hun rechten en plichten zijn. De bemiddelaar verstrekt de aangewezen ambtenaar informatie over de stand van zaken betreffende de bemiddeling, wanneer de aangewezen ambtenaar hem hiertoe verzoekt.

82.         Resultaat procedure tot bemiddeling

§1 De bemiddelaar deelt het resultaat van de bemiddeling mee aan de aangewezen ambtenaar. Indien de bemiddeling niet wordt aangevat of wordt beëindigd zonder resultaat, wordt dit eveneens meegedeeld.

§2 Wanneer de sanctionerend ambtenaar het welslagen van de bemiddeling vaststelt, kan hij geen administratieve boete meer opleggen.

§3 In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

Hoofdstuk X De gemeenschapsdienst

De wet van 24 juni 2013 voorziet in een gemeenschapsdienst. Onderhavig reglement stelt deze procedure toepasbaar voor minderjarigen vanaf de volle leeftijd van 14 jaar en voor meerderjarigen.

De gemeenschapsdienst bestaat uit:

1.           Een opleiding en/of

2.           Een onbetaalde prestatie onder toezicht van de gemeente of van een door de gemeente aangewezen bevoegde rechtspersoon en uitgevoerd ten behoeve van een gemeentedienst of een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door de gemeente wordt aangewezen.

83. Opstart procedure van gemeenschapsdienst

Minderjarigen:
In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar een gemeenschapsdienst voorstellen, zoals omschreven bij artikel 10 2e en 3e lid van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, die georganiseerd wordt in verhouding tot zijn leeftijd en capaciteiten.

Meerderjarigen:
Voor zover de sanctionerend ambtenaar het aangewezen acht, kan hij aan een meerderjarige overtreder, mits zijn akkoord of op zijn verzoek, een gemeenschapsdienst voorstellen in plaats van de administratieve geldboete.

84. Verloop procedure gemeenschapsdienst

Minderjarigen:

§1 De sanctionerend ambtenaar kan beslissen de keuze en de nadere regels van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan een bemiddelaar of een bemiddelingsdienst.

§2 De gemeenschapsdienst mag niet meer dan vijftien uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.

§3 De vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij het uitvoeren van de gemeenschapsdienst.

Meerderjarigen:

§1 De gemeenschapsdienst mag niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar

§2 De gemeenschapsdienst wordt omkaderd door een door de gemeente erkende dienst of door een rechtspersoon die door deze gemeente wordt aangewezen.

85. Resultaat gemeenschapsdienst

§1 Wanneer de sanctionerend ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst uitgevoerd werd kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.

§2 In geval van niet-uitvoering of weigering van de gemeenschapsdienst kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

Hoofdstuk XI Register van de gemeentelijke administratieve sancties

86. Bijhouden register

De provinciaal sanctionerende ambtenaar houdt één enkel bestand bij van de natuurlijke personen of rechtspersonen die, op basis van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem, het voorwerp hebben uitgemaakt van een administratieve sanctie of een alternatieve maatregel (bemiddeling).

DEEL III: BIJZONDERE ZONALE POLITIEVERORDENING DEINZE/ZULTE/LIEVEGEM BETREFFENDE OVERTREDINGEN OP HET STILSTAAN EN HET PARKEREN EN DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE DE VERKEERSBORDEN C3 EN F103 VASTGESTELD MET AUTOMATISCH WERKENDE TOESTELLEN (zogenaamde GAS-4 inbreuken)

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

87. Doel

Bij wijze van deze zonale politieverordening wordt uitvoering gegeven aan:

  • artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, dat bepaalt dat de gemeenteraad kan voorzien in een administratieve geldboete voor de inbreuken opgesomd in het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
  • Artikel 3, 4° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, dat bepaalt dat de gemeenteraad kan voorzien in een administratieve geldboete voor het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 33, 3e lid, derde zin van die wet.

88. Definities

In dit reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis.

Bestuurder:  al wie een voertuig bestuurt.

Weggebruikers: elke persoon die gebruik maakt van de openbare weg.

Auto: elk motorvoertuig, met inbegrip van de trolleybus, dat niet beantwoordt aan de bepalingen van de bromfiets, van de motorfiets, van de drie- en van de vierwieler met motor.

Voertuig: elk middel van vervoer te land, evenals  alle verrijdbaar landbouw- of bedrijfsmaterieel.

Motorvoertuig:  elk voertuig uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden.

Stilstaand voertuig: een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.

Geparkeerd voertuig: een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.

Motorfiets: elk tweewielig motorvoertuig met of zonder zijspanwagen en dat niet beantwoordt aan de bepaling van de bromfiets.  Bevestiging van een aanhangwagen aan een motorfiets brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig.

Bromfiets: elk voertuig met twee wielen of met drie wielen dat naar bouw een maximumsnelheid van 45 km/u heeft en waarvan de cilinderinhoud ten hoogste 50 cm³ bedraagt.  De bromfietsen worden onderverdeeld in bromfietsen klasse A  die naar bouw en motorvermogen, op een horizontale weg, niet sneller kunnen rijden dan 25 km per uur en bromfietsen klasse B  die niet deel uitmaken van klasse A.

Automatisch werkende toestellen:  onbemande camera’s met nummerplaatherkenning

Autosnelweg:  de openbare weg waarvan het begin of de oprit aangeduid is met het verkeersbord F5 en het einde met het verkeersbord F7.

Autoweg: de openbare weg waarvan het begin aangeduid is met het verkeersbord F9 en het einde met het verkeersbord F11.

Fietspad: het deel van de openbare weg dat voor het verkeer van fietsen en tweewielige bromfietsen klasse A is voorbehouden door de verkeersborden D7, D9 of door de wegmarkeringen bedoeld in artikel 74 van de wegcode. Het fietspad maakt geen deel uit van de rijbaan.

Reclamevoertuig: onder reclamevoertuigen wordt verstaan: aanhangwagens of voertuigen, al dan niet uitgerust met een motor, dewelke op de openbare weg of het openbaar domein worden geplaatst met het oog op louter publicitaire doeleinden.

Trottoir: het gedeelte van de openbare weg, al dan niet verhoogd aangelegd ten opzichte van de rijbaan, in ’t bijzonder ingericht voor het verkeer van voetgangers. Het trottoir is verhard en de scheiding ervan met de andere gedeelten van de openbare weg is duidelijk herkenbaar voor alle weggebruikers

Rijbaan: het deel van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht.

Rijstrook:  elk deel van een rijbaan die in haar langsrichting verdeeld is door één of meer witte doorlopende of onderbroken strepen of door voorlopige markeringen die bestaan uit hetzij oranje doorlopende of onderbroken strepen hetzij doorlopende of onderbroken strepen gevormd door oranje spijkers .

Kruispunt: de plaats waar twee of meer openbare wegen samenlopen.

Overweg: de gehele of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door een of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen.

Voetganger: een persoon die zich te voet verplaatst.

Voetgangerszone:  een of meer openbare wegen waarvan de toegang aangeduid is met het verkeersbord F103 en de uitgang met het verkeersbord F105.

Erf: zone waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van het woonerf, maar waar de activiteiten verruimd kunnen zijn tot ambacht, handel, toerisme, onderwijs en recreatie.

Woonerf:  één of meer speciaal ingerichte openbare wegen waarvan de toegangen zijn aangeduid met verkeersborden F12a, en de uitgangen met verkeersborden F12b.  In het woonerf overweegt de woonfunctie.

Gelijkgrondse berm: de ruimte, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, begrepen tussen enerzijds de rijbaan en anderzijds een sloot, een talud, de grenzen van eigendommen, die zich op hetzelfde hoogteniveau bevindt als de rijbaan en gevolgd mag worden door de weggebruikers, bepaald onder de voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Middenberm: elke aanleg in de lengterichting om de rijbanen te scheiden, behalve wegmarkeringen.

Verhoogde berm : een ruimte die hoger ligt dan het rijbaanniveau, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, en die tussen deze rijbaan ligt en een sloot, een talud, of grenzen van eigendommen.

Verkeersgeleider : een inrichting die op de rijbaan is aangebracht en die bestemd is om het voertuigenverkeer te kanaliseren.

Bebouwde kom: een gebied met bebouwing en waarvan de invalswegen aangeduid zijn met de verkeersborden F1, F1a of F1b, en de uitvalswegen met de verkeersborden F3, F3a of F3b.

Aanhangwagen: elk voertuig dat bestemd is om door een ander te worden voortbewogen.

Lading: elk goed of materiaal dat door een voertuig wordt vervoerd.

Maximale toegelaten massa : de maximale totale massa van het voertuig, bepaald volgens de weerstand van de onderdelen van het chassis overeenkomstig de voorschriften van het technisch reglement van de auto's.

89. Toepassingsgebied

Deze politieverordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente, met uitzondering van de autosnelweg die het grondgebied van de politiezone D/Z/L doorkruist.

90. Doelgroep

Deze politieverordening is van toepassing op iedere meerderjarige natuurlijke persoon en iedere rechtspersoon die zich op het grondgebied van de gemeente bevindt, ongeacht zijn woonplaats of ligging van de  maatschappelijke zetel.

Hoofdstuk II. Overtredingen van de eerste categorie volgens KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

91. Parkeren in erven en woonerven (art. 22bis, 4°,a v/d wegcode – art. 3.1.1.a GAS-protocol)

Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve:

  • op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter ''P'' aangebracht is;
  • op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat.

92. Stilstaan en parkeren op verhoogde inrichtingen (art. 22 ter.1, 3° v/d wegcode – art. 3.1.1.b GAS-protocol)

Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering.

 

93. Parkeren voetgangerszones (art. 22sexies2 v/d wegcode – art. 3.1.1.c GAS-protocol)

In voetgangerszones is het parkeren verboden.

94. Opstelling stilstaand of geparkeerd voertuig ten opzichte van de rijrichting (art. 23.1, 1° v/d wegcode – art. 3.1.1.d GAS-protocol)

§1 Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting.

Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.

95. Stilstaan of parkeren op een berm (art. 23.1, 2° v/d wegcode – art. 3.1.1.e GAS-protocol)

§1 Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:

  • buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm;
  • indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden;
  • indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden;
  • indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan opgesteld worden.

96. Stilstaan of parkeren volledig of deels op de rijbaan (art. 23.2, lid 1, 1° tot 3° en 23.2 lid 2 v/d wegcode – art. 3.1.1.f GAS-protocol)

Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:

- 1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;

- 2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;

- 3° in één enkele file

Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.

97. Opstelling fietsen en tweewielige bromfietsen (art. 23.3 v/d wegcode – art. 3.1.1.g GAS-protocol)

Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°.f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

98. Opstelling motorfietsen (art. 23.4 v/d wegcode – art. 3.1.1.h GAS-protocol)

Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden, zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.

99. Stilstaan en parkeren op plaatsen waar gevaar veroorzaakt kan worden of onnodige hinder zou veroorzaken (art. 24, lid1, 2°, 4° en 7° tot 10° v/d wegcode – art. 3.1.1.i GAS-protocol)

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:

1. op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;

2. op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor de voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen;

3. in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naast bijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering;

4. op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijk reglementering;

5. op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt;

6. op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt.

100. Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 1°, 2°, 3°, 5°, 8° tot 13° van het kb van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (art. 3.1.1.j GAS-protocol)

Het is verboden een voertuig te parkeren:

1. op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;

2. op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;

3. voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;

4. op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;

5. buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;

   

6. op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;

 

7. op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2.° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

8. op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen;

9. op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;

10. buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middelste berm die deze rijbanen scheidt.

101. Onjuiste aanduiding parkeerschijf (art. 27.1.3 v/d wegcode – art. 3.1.1.k GAS-protocol)

Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.

102. Parkeren onrijvaardige motorvoertuigen en aanhangwagens (art. 27.5.1 v/d wegcode – art. 3.1.1.l GAS-protocol)

Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te laten parkeren.

103. Parkeren auto’s, slepen en aanhangwagens met een MTM van meer dan 7,5 ton (art. 27.5.2 v/d wegcode – art. 3.1.1.l GAS-protocol)

Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto’s, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te laten parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.

 

104. Parkeren reclamevoertuigen (art. 27.5.3 v/d wegcode – art. 3.1.1.l GAS-protocol)

Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te laten parkeren.

105. Gebruik gehandicaptenkaart (art. 27bis v/d wegcode – art. 3.1.1.m GAS-protocol)

Het niet hebben aangebracht van de speciale kaart, bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document, op de binnenkant van de voorruit of als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor persoon met een handicap geparkeerde voertuig.

106. Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder (art. 68.3 v/d wegcode – art. 3.1.1.n GAS-protocol)

Niet in acht nemen het verkeersbord C3, wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

107. Verkeer in voetgangerszones (art. 71.2 v/d wegcode – art. 3.1.1.o GAS-protocol)

Niet in acht nemen het verkeersbord F 103, wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

 

108. Verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren (art. 70.2.1 v/d wegcode – art. 3.1.1.p GAS-protocol)

Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en het parkeren niet in acht nemen.

 

109. Verkeersbord halfmaandelijks parkeren (art. 70.3 v/d wegcode – art. 3.1.1.q GAS-protocol)

Verkeersbord E11 niet in acht nemen.

110. Stilstaan en parkeren op verkeersgeleiders en verdrijvingsvakken (art. 77.4 v/d wegcode – art. 3.1.1.r GAS-protocol)

Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.

111. Stilstaan en parkeren op witte markering parkeerzone (art. 77.5 v/d wegcode – art. 3.1.1.s GAS-protocol)

Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.

112. Stilstaan en parkeren op dambordmarkeringen (art. 77.8 v/d wegcode – art. 3.1.1.t GAS-protocol)

Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.

Hoofdstuk III. Overtredingen van de tweede categorie volgens KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

113. Stilstaan en parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 24, lid1, 1°, 2°, 4° tot en met 6° van het kb van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (art. 24, lid 1, 1°,  2°,  4°,  5° en 6° v/d wegcode – art. 3.1.2.a GAS-protocol)

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:

1. op de trottoirs en, binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering;

2. op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;

3. op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen;

4. op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen;

5. op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.

114. Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 4°, 6°, 7° van het KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (art. 3.1.2.b GAS-protocol)

Het is verboden een voertuig te parkeren:

1. op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;

2. op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden;

3. wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden.

115. Parkeren op voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een handicap (art. 25.1, 14° v/d wegcode – art. 3.1.2.c GAS-protocol)

Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Hoofdstuk IV Sanctionering

116. Overtredingen van de eerste categorie

Inbreuken op de artikelen uit Hoofdstuk II van deze politieverordening (Deel III van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem) worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete zoals vastgesteld in het KB van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

117. Overtredingen van de tweede categorie

Inbreuken op de artikelen uit Hoofdstuk III van deze politieverordening (Deel III van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem) worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete zoals vastgesteld in het KB van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

118. Inbreuken op het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 33, 3e lid, derde zin

Inbreuken op het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 33, 3e lid, derde zin van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 4 §1, 1° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

DEEL IV: ALGEMEEN (PROCEDURE)REGLEMENT BETREFFENDE HET OPLEGGEN VAN EEN ADMINISTRATIEVE GELDBOETE BIJ OVERTREDINGEN OP DE BIJZONDERE ZONALE POLITIEVERORDENING DEINZE/ZULTE/LIEVEGEM OP HET STILSTAAN EN HET PARKEREN EN DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE DE VERKEERSBORDEN C3 EN F103 VASTGESTELD MET AUTOMATISCH WERKENDE TOESTELLEN

Hoofdstuk I  Algemene bepalingen

119. Definities

Administratieve geldboete: geldboete opgelegd als sanctie voor een inbreuk op de bijzondere politieverordening betreffende overtredingen op het stilstaan en het parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

Het bedrag van deze geldboete wordt vastgesteld in het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen en wordt bepaald in functie van de ernst van de bedreiging die zij betekenen voor de verkeersveiligheid en de mobiliteit.

Sanctionerend ambtenaar: de door de gemeenteraad aangestelde provinciale ambtenaren belast met het opleggen van een administratieve geldboete.

Automatisch werkend toestel: onbemande camera met nummerplaatherkenning.

Onmiddellijke betaling: betaling van de administratieve geldboete ter plaatse mits akkoordbevinding van de overtreder (natuurlijke persoon) die noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats heeft in België.

120. Doelgroep en toepassingsgebied

1. Dit algemeen (procedure)reglement is van toepassing op alle bepalingen van de bijzondere zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem betreffende overtredingen op het stilstaan en parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen, die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een administratieve geldboete;

2. Dit algemeen (procedure)reglement is van toepassing op iedere meerderjarige natuurlijke persoon en iedere rechtspersoon die zich op het grondgebied van de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem bevindt, ongeacht zijn woonplaats of ligging van de  maatschappelijke zetel;

3. Dit algemeen (procedure)reglement is van toepassing op het grondgebied van de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem, met uitzondering van de autosnelweg die dit grondgebied doorkruist.

Hoofdstuk II Vaststellen inbreuken – opleggen geldboete – bedrag administratieve geldboete

121. Vaststellen inbreuken

De in artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties bedoelde inbreuken, kunnen alleen worden vastgesteld door de personen vermeld in artikel 21 §4 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

1. De inbreuken op artikel 106 en artikel 107 van de politieverordening betreffende overtredingen op het stilstaan en parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen, worden vastgesteld door automatisch werkende toestellen.

122. Opleggen administratieve geldboete

1. De administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar;

2. Bij afwezigheid van de bestuurder zal de administratieve geldboete worden opgelegd aan de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De houder van de kentekenplaat kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten. In dat geval is hij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen dertig dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.

123. Bedrag van de administratieve geldboete

De grootte van de administratieve geldboetes of onmiddellijke betalingen voor overtredingen van de eerste en tweede categorie volgens het kb van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, zijn bepaald in het kb van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

Voor inbreuken op het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 33, 3e lid, 3e zin van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties wordt een administratieve geldboete opgelegd zoals bepaald in artikel 4 §1, 1° van diezelfde wet.

Hoofdstuk III Protocolakkoord inbreuken verkeer

124. Protocolakkoord

De inbreuken voorzien in de bijzondere zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem betreffende overtredingen op het stilstaan en parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen, worden behandeld conform het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties inbreuken verkeer, afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen.

Dit protocolakkoord leeft alle wettelijke bepalingen na die betrekking hebben op de procedures voorzien voor de overtreders en schendt de rechten van de overtreders niet.

De protocolakkoorden worden in bijlage gevoegd aan dit reglement en bekendgemaakt conform art. 23 § 1 van de wet van 24 juni 2013”.

Hoofdstuk IV Administratieve procedure

125. Kennisgeving

De sanctionerend ambtenaar deelt binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsmede het bedrag van de administratieve geldboete.

126. Betaling

De administratieve geldboete wordt betaald door de overtreder binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden aan de sanctionerend ambtenaar.

127. Verweer

De overtreder kan binnen 30 dagen na de kennisgeving van de administratieve geldboete op zijn verzoek worden gehoord wanneer het bedrag van de administratieve geldboete hoger ligt dan 70,00 euro.

128. Beslissing

§1 indien de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen gegrond verklaart, dan brengt hij hiervan de overtreder op de hoogte;

§2 indien de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond verklaart, dan brengt hij de overtreder hiervan op een met redenen omklede wijze op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.

129. Herinnering

Indien de administratieve geldboete niet wordt betaald binnen de eerste termijn van dertig dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van die herinnering.

130. Uitvoerbare kracht administratieve geldboete

De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete heeft uitvoerbare kracht indien de geldboete niet binnen de termijn bedoeld in artikel 128 §2 (ingeval van verweermiddelen) of artikel 129 (indien geen verweermiddelen worden geuit) van dit reglement werd betaald, tenzij de overtreder binnen deze termijn een beroep instelt.

Hoofdstuk V Beroepsmogelijkheden

131. Beroepsprocedure

1. De overtreder kan in geval van een administratieve geldboete een beroep instellen bij geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank, volgens de burgerlijke procedure, binnen de termijn bedoeld in artikel 128 §2 (ingeval van verweermiddelen) of artikel 129 (indien geen verweermiddelen worden geuit) van dit reglement;

2. De politierechtbank beslist in het kader van een tegensprekelijk en openbaar debat, over het beroep ingesteld tegen de administratieve geldboete;

3. De politierechtbank oordeelt over de wettelijkheid van de opgelegde geldboete en kan de beslissing van de sanctionerend ambtenaar ofwel bevestigen ofwel herzien;

4. De beslissing van de politierechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep.

Hoofdstuk VI Onmiddellijke betaling

132. Voorwaarden onmiddellijke betaling

1. De inbreuken op de bijzondere zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem betreffende overtredingen op het stilstaan en het parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen kunnen aanleiding geven tot onmiddellijke betaling van de in artikel 5 van dit reglement bepaalde boetebedragen;

2. Alleen de personeelsleden van het operationele kader van de federale en lokale politie kunnen gebruik maken van de door dit hoofdstuk voorziene onmiddellijke betaling. In geval van onmiddellijke betaling zullen voornoemde personen de overtreder op de hoogte brengen van al zijn rechten;

3. De onmiddellijke betaling kan enkel worden uitgevoerd ten aanzien van een natuurlijk persoon:

  • die, noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats heeft in België;
  • die meer dan 18 jaar oud is en niet onder statuut van verlengde minderjarigheid valt of onbekwaam is verklaard;
  • die akkoord gaat met de uitvoering van de onmiddellijke betaling;

4. De onmiddellijke betaling is uitgesloten indien één van de inbreuken die bij dezelfde gelegenheid worden vastgesteld geen aanleiding kan geven tot deze procedure;

5. De betaling van de administratieve geldboete gebeurt door middel van een bankkaart of kredietkaart of via overschrijving of in geld;

6. het proces-verbaal dat gewag maakt van een onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete wordt binnen een termijn van vijftien dagen overgezonden aan de sanctionerend ambtenaar en aan de procureur des Konings.

133. Gevolgen van onmiddellijke betaling

1. De onmiddellijke betaling doet de mogelijkheid vervallen om aan de overtreder een administratieve geldboete voor het bedoelde feit op te leggen;

2. De onmiddellijke betaling verhindert de procureur des Konings evenwel niet de artikelen 216bis of 216ter van het Wetboek van Strafvordering toe te passen, noch strafrechtelijke vervolgingen in te zetten.

Hoofdstuk VII Verjaring van de administratieve geldboete

134. Verjaring

De administratieve geldboete verjaart na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moet worden.

DEEL V: OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

135. Opheffingsbepaling

Het algemeen politiereglement LoWaZoNe (Gas-reglement) goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016, het algemeen reglement op de gemeentelijke administratieve sancties (niet-verkeer) goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016, de bijzondere politieverordening betreffende overtredingen op het stilstaan en het parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016, het algemeen reglement betreffende het opleggen van een administratieve geldboete bij overtredingen op het stilstaan en het parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016 en het algemeen politiereglement Deinze/Zulte goedgekeurd door de gemeenteraad van 22 februari 2018 worden opgeheven. De opheffing gebeurt met ingang van de inwerkingtreding van deze algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem.

136. Overgangsbepaling.

De procedures die lopende zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit reglement blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van kracht waren op het tijdstip van de inleiding van de procedure.

De algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem is enkel van toepassing op inbreuken die gepleegd werden na de inwerkingtreding van deze politieverordening

137. Bekendmaking

Onderhavig algemeen zonaal politiereglement Deinze/Zulte/Lievegem wordt in uitvoering van artikel 286 §1 1° van het decreet lokaal bestuur bekend gemaakt op de webtoepassing van de stad Deinze met inachtname van artikel 15 van de wet van 24 juni 2013, meer specifiek met betrekking tot minderjarigen.

138. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 6 maart 2020.

DEEL VI: BIJLAGEN

PROTOCOLAKKOORD BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES INBREUKEN OP HET STRAFWETBOEK (NIET-VERKEER)

TUSSEN

stad Deinze, vertegenwoordigd door haar College van Burgemeester en Schepenen, namens wie handelen de heer Jan Vermeulen, burgemeester, en de mevr. Stefanie De Vlieger, algemeen directeur;

EN

de procureur des Konings van het Parket Oost- Vlaanderen, vertegenwoordigd door de heer Johan Sabbe

 

gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, in het bijzonder op artikel 23, § 1, eerste lid, voor wat de gemengde inbreuken betreft, verkeersinbreuken uitgezonderd;

gelet op de artikelen 119bis, 123 en 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet;

gelet op de algemene politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem van de stad Deinze d.d. 27/02/2020;

gelet op het akkoord van de partijen om aan het initiële bestaande protocolakkoord een aantal aanpassingen aan te brengen;

WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT

A. Toepassingsgebied

De bepalingen van de GAS-wetgeving en van dit protocolakkoord zijn van toepassing op meerderjarigen en op minderjarigen, die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt. De wet van 24 juni 2013 preciseert immers dat een minderjarige die de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt, het voorwerp kan uitmaken van een administratieve geldboete, “zelfs wanneer deze persoon op het ogenblik van de beoordeling van de feiten meerderjarig is geworden”.

B. Wettelijk kader

Artikel 3, 1° en 2° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013) bepaalt dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor inbreuken op de artikelen 398, 448, 521, derde lid, 461, 463, 526, 534bis, 534ter, 537, 545, 559, 1°, 561, 1°, 563, 2°, 563, 3° en 563bis van het Strafwetboek.

Voor de bovenvermelde inbreuken kan een protocolakkoord worden afgesloten tussen de bevoegde procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege. Dit protocol respecteert alle wettelijke bepalingen inzake de voorziene procedures voor de overtreders en mag niet afwijken van hun rechten.

C. Protocolakkoord

Artikel 1 - Uitwisseling van informatie

1.1 Alle partijen verbinden zich ertoe samen te werken en elkaar te informeren binnen de grenzen van hun bevoegdheden en zij verzekeren de vertrouwelijkheid van deze uitwisseling.
Daartoe duidt de procureur des Konings een of meer magistraten van zijn arrondissement aan, hierna "referentiemagistraat GAS" genoemd. De door dit akkoord verbonden steden/gemeenten kunnen de referentiemagistraten contacteren in geval van moeilijkheden bij het toepassen van de wet of onderhavig akkoord of om informatie te verkrijgen over het gevolg gegeven aan bepaalde processen-verbaal.

1.2 De contactgegevens van de referentiemagistraten en van de referentiepersonen binnen de steden/gemeenten zijn vermeld in een aan dit protocolakkoord gevoegde bijlage. De briefwisseling en/of telefoongesprekken en/of mailberichten met betrekking tot de administratieve sancties worden aan hen gericht.

1.3 De partijen verbinden zich ertoe om iedere wijziging van de contactgegevens van voornoemde personen onverwijld te melden.

1.4 De gemeenten bezorgen de procureur des Konings alle noodzakelijke informatie, o.a. de naam en het adres van de sanctionerend ambtenaar waarnaar de briefwisseling aangaande de administratieve sancties moet worden verstuurd.  Indien de gemeente beslist om een verordening of een besluit op te stellen of bestaande besluiten of verordeningen te wijzigen en aan hun schending de mogelijkheid van een administratieve sanctie te koppelen, verbinden zij zich ertoe om binnen de termijn van één maand na publicatie een exemplaar van deze verordeningen of besluiten over te maken aan de procureur des Konings, evenals een elektronische versie ervan aan de referentiemagistraat.

Artikel 2 - Algemene voorwaarden

2.1 De feiten dienen op grond van de vaststellingen onherroepelijk vast te staan.

2.2 Bij vaststellingen ten laste van een onbekende dader, zal geen kopie van het proces-verbaal worden overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar.

Indien de dader evenwel binnen de maand na de vaststellingen van de feiten alsnog geïdentificeerd wordt, kan de procureur des Konings beslissen geen vervolging in te stellen en de zaak overmaken aan de bevoegde sanctionerend ambtenaar.

2.3 Als de bevoegde sanctionerende ambtenaar, tijdens het toepassen van de procedure tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve geldboete, vaststelt dat de verdachte zich kennelijk ook schuldig heeft gemaakt aan andere misdrijven, draagt hij het dossier over aan bij de referentiemagistraat GAS, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering.

Rekening houdend met de aard van de aangegeven feiten beslist de referentiemagistraat GAS of hij zich verbindt tot het geven van een gevolg voor het geheel van de feiten met inbegrip van het feit waarvoor de administratieve procedure werd ingesteld. Hij deelt zijn beslissing mee aan de sanctionerend ambtenaar binnen de termijn van 2 maanden na ontvangst van het dossier.

2.4 De sanctionerend ambtenaar beschikt over de mogelijkheid om bijkomende informatie op te vragen bij de verbaliserende politiediensten indien hij dit noodzakelijk acht na lezing van het proces-verbaal of na verweer van de overtreder.

2.5 Indien aan de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol voldaan is, kan de sanctionerende ambtenaar, vanaf de ontvangst van kopie van de vaststellingen, de GAS-procedure opstarten. Hij zal dus geen mededeling van de procureur des Konings dienen af te wachten.

Uitzondering: de procureur des Konings behoudt zich het recht voor, omwille van specifieke omstandigheden eigen aan het dossier, een bepaald dossier naar zich toe te trekken om zelf tot strafrechtelijke vervolging over te gaan.  Deze omstandigheden kunnen onder meer betrekking hebben op:

-        de omvang van de schade;

-        recidive;

-        de hoedanigheid van de verdachte;

-        de leeftijd van de verdachte;

-        veelheid van de feiten;

-        publieke beroering.

2.6 De toepassing van de gemeentelijke administratieve sanctie wordt uitgesloten indien de feiten bedoeld in dit protocol samenhangen met andere feiten die niet in aanmerking komen voor administratieve sancties of met feiten die hebben geleid tot een gerechtelijke vrijheidsberoving, bevestigd door de procureur des Konings.

2.7 De gemeentelijke administratieve sanctie wordt toegepast op gemengde inbreuken die zich voordoen als openbare overlast, dus niet op gemengde inbreuken die louter binnen de familiale sfeer gepleegd worden[1].

2.8 De gemeente verbindt zich tot de ontwikkeling van de bemiddelingsprocedure met het oog op een maximale vergoeding van de geleden schade.

 

Artikel 3 - Afhandeling van de gemengde inbreuken.

3.1. Er wordt in de volgende gevallen toepassing gemaakt van de gemeentelijke administratieve sanctie in zover opgenomen in de reglementen en verordeningen van de gemeente/stad :

 

3.1.1. inbreuk op de artikelen 461 en 463 van het Strafwetboek[2], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het feit handelt om een winkeldiefstal of een poging daartoe, en
  2. het nadeel is kleiner of gelijk aan 250,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte, en
  3. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben), met inbegrip van het nieuwe feit, geen minder dan vier (pogingen) winkeldiefstallen gepleegd in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de ANG, en
  4. op grond van de vaststellingen staan de feiten onherroepelijk vast, en
  5. er werd geen enkele vorm van geweld of gelijkgesteld geweld gebruikt door de verdachte, en
  6. er zijn geen aanwijzingen van georganiseerd karakter van de feiten.

 

3.1.2. inbreuk op artikel 521, derde lid van het Strafwetboek[3], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen.

 

3.1.3. inbreuk op artikel 526 van het Strafwetboek[4], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.4. inbreuk op artikel 534bis van het Strafwetboek[5], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling, of graffiti volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.5. inbreuk op artikel 534ter van het Strafwetboek[6], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.6.    inbreuk op artikel 537 van het Strafwetboek[7];

 

 

3.1.7. inbreuk op artikel 545 van het Strafwetboek[8], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.8. inbreuk op artikel 559, 1° van het Strafwetboek[9], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.9. inbreuk op artikel 561, 1° van het Strafwetboek[10];

3.1.10. inbreuk op artikel 563, 2° van het Strafwetboek[11], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.11. inbreuk op artikel 563, 3° van het Strafwetboek[12];

 

3.1.12. inbreuk op artikel 563bis van het Strafwetboek[13];

 

3.2. Er wordt in de volgende gevallen geen toepassing gemaakt van de gemeentelijke administratieve sanctie:

3.2.1. Inbreuk op artikel 398 strafwetboek[14]

3.2.2. Inbreuk op artikel 448 strafwetboek[15].

Artikel 4 – Kennisgevingen

4.1. Overeenkomstig artikel 27 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties dient de sanctionerend ambtenaar zijn beslissing ter kennis te brengen van de overtreder per aangetekende brief en, in geval van de in artikel 3, 1° en 2° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties bedoelde inbreuken (gemengde inbreuken), van de procureur des Konings.

 

De kennisgeving aan de procureur des Konings gebeurt maandelijks door op uniforme digitale wijze een lijst te bezorgen aan het parket van de procureur des Konings met vermelding van het proces-verbaalnummer, de naam en de voornamen van de overtreders, de aard van de inbreuken en de genomen beslissingen.

 

De GAS-ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat de procureur des Konings zal aanleveren[16].

 

4.2. Om te voldoen aan artikel 22, § 3 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (toesturen aan de procureur des Konings van een kopie van de vaststellingen GAS1-inbreuken ten laste van minderjarigen)  zal maandelijks op uniforme digitale wijze aan de procureur des Konings een lijst worden bezorgd houdende de GAS1-inbreuken begaan door minderjarigen, met vermelding van het proces-verbaalnummer, de naam en de voornamen van de minderjarige, de geboorteplaats en –datum, de aard van de inbreuken en de genomen beslissingen.

 

De GAS-ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat de procureur des Konings zal aanleveren[17].

 

4.3. Met betrekking tot de inbreuken die principieel niet in aanmerking komen voor de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties zal de politie geen kopie van vaststellingen aan de sanctionerend ambtenaar bezorgen. 

 Artikel 5 – Wijzigingen

Elke wijziging aan huidig protocolakkoord kan worden aangebracht bij wijze van addendum, behoorlijk te dagtekenen en te ondertekenen door alle partijen vermeld in de aanhef van huidig protocolakkoord.

 

Artikel 6 - Bijlagen

 

De bijlagen maken integraal deel uit van het onderhavig protocolakkoord om er samen mee te worden uitgevoerd, en worden door de partijen bijkomend ondertekend.

 

Artikel 7 – Inwerkingtreding

 

Dit protocolakkoord heft het bestaande protocolakkoord op voor alle bepalingen die een wijziging inhouden en zet de toepassing ervan verder met dien verstande dat de gewijzigde bepalingen in werking zullen treden op de datum van de ondertekening van het nieuwe protocolakkoord. 

 

 

Opgemaakt te  Deinze  , op 3/03/2020 in zo veel exemplaren als er partijen zijn.

 

Voor de stad Deinze                                                                                                Parket van de procureur des Burgemeester,                                                                                                   Konings te Oost-Vlaanderen

 

Jan Vermeulen                                                                                                          Johan Sabbe

 

 

 

Voor de stad Deinze
Algemeen directeur

 

Stefanie De Vlieger

Bijlage

 

Contactgegevens

 

Referentiemagistraten GAS

Pascal Persoons

Afdeling Dendermonde

Zwarte Zustersstraat 2-4-6

9200 Dendermonde

pascal.persoons@just.fgov.be

Tel. 052/251 592

 

Johan Sabbe

Parket Oost-Vlaanderen

Opgeëistenlaan 401/B

9000 Gent

Johan.sabbe@just.fgov.be

Tel. 09/234.43.54

 

Mail
gasparketOVL@just.fgov.be

 

PROTOCOLAKKOORD BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES INBREUKEN VERKEER

 

TUSSEN

stad Deinze, vertegenwoordigd door haar College van Burgemeester en Schepenen, namens wie handelen de heer Jan Vermeulen, burgemeester, en de mevr. Stefanie De Vlieger, algemeen directeur;

EN

de procureur des Konings van het Parket Oost- Vlaanderen, vertegenwoordigd door de heer Johan Sabbe

 

gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, in het bijzonder op artikel 23, § 1, eerste lid, voor wat de gemengde inbreuken betreft, verkeersinbreuken uitgezonderd;

gelet op de artikelen 119bis, 123 en 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet;

gelet op de algemene politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem van de stad Deinze d.d. 27/02/2020;

gelet op het akkoord van de partijen om aan het initiële bestaande protocolakkoord een aantal aanpassingen aan te brengen;

WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT

A. Toepassingsgebied

De bepalingen van de GAS-wetgeving en van dit protocolakkoord zijn van toepassing op meerderjarigen en op minderjarigen, die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt. De wet van 24 juni 2013 preciseert immers dat een minderjarige die de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt, het voorwerp kan uitmaken van een administratieve geldboete, “zelfs wanneer deze persoon op het ogenblik van de beoordeling van de feiten meerderjarig is geworden”.

B. Wettelijk kader

Artikel 3, 1° en 2° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013) bepaalt dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor inbreuken op de artikelen 398, 448, 521, derde lid, 461, 463, 526, 534bis, 534ter, 537, 545, 559, 1°, 561, 1°, 563, 2°, 563, 3° en 563bis van het Strafwetboek.

Voor de bovenvermelde inbreuken kan een protocolakkoord worden afgesloten tussen de bevoegde procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege. Dit protocol respecteert alle wettelijke bepalingen inzake de voorziene procedures voor de overtreders en mag niet afwijken van hun rechten.

C. Protocolakkoord

Artikel 1 - Uitwisseling van informatie

1.1 Alle partijen verbinden zich ertoe samen te werken en elkaar te informeren binnen de grenzen van hun bevoegdheden en zij verzekeren de vertrouwelijkheid van deze uitwisseling.
Daartoe duidt de procureur des Konings een of meer magistraten van zijn arrondissement aan, hierna "referentiemagistraat GAS" genoemd. De door dit akkoord verbonden steden/gemeenten kunnen de referentiemagistraten contacteren in geval van moeilijkheden bij het toepassen van de wet of onderhavig akkoord of om informatie te verkrijgen over het gevolg gegeven aan bepaalde processen-verbaal.

1.2 De contactgegevens van de referentiemagistraten en van de referentiepersonen binnen de steden/gemeenten zijn vermeld in een aan dit protocolakkoord gevoegde bijlage. De briefwisseling en/of telefoongesprekken en/of mailberichten met betrekking tot de administratieve sancties worden aan hen gericht.

1.3 De partijen verbinden zich ertoe om iedere wijziging van de contactgegevens van voornoemde personen onverwijld te melden.

1.4 De gemeenten bezorgen de procureur des Konings alle noodzakelijke informatie, o.a. de naam en het adres van de sanctionerend ambtenaar waarnaar de briefwisseling aangaande de administratieve sancties moet worden verstuurd.  Indien de gemeente beslist om een verordening of een besluit op te stellen of bestaande besluiten of verordeningen te wijzigen en aan hun schending de mogelijkheid van een administratieve sanctie te koppelen, verbinden zij zich ertoe om binnen de termijn van één maand na publicatie een exemplaar van deze verordeningen of besluiten over te maken aan de procureur des Konings, evenals een elektronische versie ervan aan de referentiemagistraat.

Artikel 2 - Algemene voorwaarden

2.1 De feiten dienen op grond van de vaststellingen onherroepelijk vast te staan.

2.2 Bij vaststellingen ten laste van een onbekende dader, zal geen kopie van het proces-verbaal worden overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar.

Indien de dader evenwel binnen de maand na de vaststellingen van de feiten alsnog geïdentificeerd wordt, kan de procureur des Konings beslissen geen vervolging in te stellen en de zaak overmaken aan de bevoegde sanctionerend ambtenaar.

2.3 Als de bevoegde sanctionerende ambtenaar, tijdens het toepassen van de procedure tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve geldboete, vaststelt dat de verdachte zich kennelijk ook schuldig heeft gemaakt aan andere misdrijven, draagt hij het dossier over aan bij de referentiemagistraat GAS, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering.

Rekening houdend met de aard van de aangegeven feiten beslist de referentiemagistraat GAS of hij zich verbindt tot het geven van een gevolg voor het geheel van de feiten met inbegrip van het feit waarvoor de administratieve procedure werd ingesteld. Hij deelt zijn beslissing mee aan de sanctionerend ambtenaar binnen de termijn van 2 maanden na ontvangst van het dossier.

2.4 De sanctionerend ambtenaar beschikt over de mogelijkheid om bijkomende informatie op te vragen bij de verbaliserende politiediensten indien hij dit noodzakelijk acht na lezing van het proces-verbaal of na verweer van de overtreder.

2.5 Indien aan de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol voldaan is, kan de sanctionerende ambtenaar, vanaf de ontvangst van kopie van de vaststellingen, de GAS-procedure opstarten. Hij zal dus geen mededeling van de procureur des Konings dienen af te wachten.

Uitzondering: de procureur des Konings behoudt zich het recht voor, omwille van specifieke omstandigheden eigen aan het dossier, een bepaald dossier naar zich toe te trekken om zelf tot strafrechtelijke vervolging over te gaan.  Deze omstandigheden kunnen onder meer betrekking hebben op:

-        de omvang van de schade;

-        recidive;

-        de hoedanigheid van de verdachte;

-        de leeftijd van de verdachte;

-        veelheid van de feiten;

-        publieke beroering.

2.6 De toepassing van de gemeentelijke administratieve sanctie wordt uitgesloten indien de feiten bedoeld in dit protocol samenhangen met andere feiten die niet in aanmerking komen voor administratieve sancties of met feiten die hebben geleid tot een gerechtelijke vrijheidsberoving, bevestigd door de procureur des Konings.

2.7 De gemeentelijke administratieve sanctie wordt toegepast op gemengde inbreuken die zich voordoen als openbare overlast, dus niet op gemengde inbreuken die louter binnen de familiale sfeer gepleegd worden[18].

2.8 De gemeente verbindt zich tot de ontwikkeling van de bemiddelingsprocedure met het oog op een maximale vergoeding van de geleden schade.

 

Artikel 3 - Afhandeling van de gemengde inbreuken.

3.1. Er wordt in de volgende gevallen toepassing gemaakt van de gemeentelijke administratieve sanctie in zover opgenomen in de reglementen en verordeningen van de gemeente/stad :

 

 

3.1.1. inbreuk op de artikelen 461 en 463 van het Strafwetboek[19], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het feit handelt om een winkeldiefstal of een poging daartoe, en
  2. het nadeel is kleiner of gelijk aan 250,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte, en
  3. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben), met inbegrip van het nieuwe feit, geen minder dan vier (pogingen) winkeldiefstallen gepleegd in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de ANG, en
  4. op grond van de vaststellingen staan de feiten onherroepelijk vast, en
  5. er werd geen enkele vorm van geweld of gelijkgesteld geweld gebruikt door de verdachte, en
  6. er zijn geen aanwijzingen van georganiseerd karakter van de feiten.

 

3.1.2. inbreuk op artikel 521, derde lid van het Strafwetboek[20], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen.

 

3.1.3. inbreuk op artikel 526 van het Strafwetboek[21], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.4. inbreuk op artikel 534bis van het Strafwetboek[22], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling, of graffiti volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.5. inbreuk op artikel 534ter van het Strafwetboek[23], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.6.    inbreuk op artikel 537 van het Strafwetboek[24];

 

 

3.1.7. inbreuk op artikel 545 van het Strafwetboek[25], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.8. inbreuk op artikel 559, 1° van het Strafwetboek[26], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.9. inbreuk op artikel 561, 1° van het Strafwetboek[27];

3.1.10. inbreuk op artikel 563, 2° van het Strafwetboek[28], onder de cumulatieve toepassingsvoorwaarden:

 

  1. het materieel nadeel is kleiner of gelijk aan 500,00 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

EN

  1. de dader (of daders) van het feit heeft (hebben) geen gelijkaardige voorgaanden (d.i. geen feiten van beschadiging en vernieling volgens de Algemene Nationale Gegevensbank) in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststellingen;

 

3.1.11. inbreuk op artikel 563, 3° van het Strafwetboek[29];

 

3.1.12. inbreuk op artikel 563bis van het Strafwetboek[30];

 

3.2. Er wordt in de volgende gevallen geen toepassing gemaakt van de gemeentelijke administratieve sanctie:

3.2.1. Inbreuk op artikel 398 strafwetboek[31]

3.2.2. Inbreuk op artikel 448 strafwetboek[32].

Artikel 4 – Kennisgevingen

4.1. Overeenkomstig artikel 27 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties dient de sanctionerend ambtenaar zijn beslissing ter kennis te brengen van de overtreder per aangetekende brief en, in geval van de in artikel 3, 1° en 2° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties bedoelde inbreuken (gemengde inbreuken), van de procureur des Konings.

 

De kennisgeving aan de procureur des Konings gebeurt maandelijks door op uniforme digitale wijze een lijst te bezorgen aan het parket van de procureur des Konings met vermelding van het proces-verbaalnummer, de naam en de voornamen van de overtreders, de aard van de inbreuken en de genomen beslissingen.

 

De GAS-ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat de procureur des Konings zal aanleveren[33].

 

4.2. Om te voldoen aan artikel 22, § 3 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (toesturen aan de procureur des Konings van een kopie van de vaststellingen GAS1-inbreuken ten laste van minderjarigen)  zal maandelijks op uniforme digitale wijze aan de procureur des Konings een lijst worden bezorgd houdende de GAS1-inbreuken begaan door minderjarigen, met vermelding van het proces-verbaalnummer, de naam en de voornamen van de minderjarige, de geboorteplaats en –datum, de aard van de inbreuken en de genomen beslissingen.

 

De GAS-ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat de procureur des Konings zal aanleveren[34].

 

4.3. Met betrekking tot de inbreuken die principieel niet in aanmerking komen voor de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties zal de politie geen kopie van vaststellingen aan de sanctionerend ambtenaar bezorgen. 

 Artikel 5 – Wijzigingen

Elke wijziging aan huidig protocolakkoord kan worden aangebracht bij wijze van addendum, behoorlijk te dagtekenen en te ondertekenen door alle partijen vermeld in de aanhef van huidig protocolakkoord.

 Artikel 6 - Bijlagen

 

De bijlagen maken integraal deel uit van het onderhavig protocolakkoord om er samen mee te worden uitgevoerd, en worden door de partijen bijkomend ondertekend.

 

Artikel 7 – Inwerkingtreding

 

Dit protocolakkoord heft het bestaande protocolakkoord op voor alle bepalingen die een wijziging inhouden en zet de toepassing ervan verder met dien verstande dat de gewijzigde bepalingen in werking zullen treden op de datum van de ondertekening van het nieuwe protocolakkoord. 

 

Opgemaakt te  Deinze  , op 3/03/2020 in zo veel exemplaren als er partijen zijn.

 

Voor de stad Deinze                                                                                                Parket van de procureur des Burgemeester,                                                                                                   Konings te Oost-Vlaanderen

 

 

Jan Vermeulen                                                                                                           Johan Sabbe

 

 

Voor de stad Deinze
Algemeen directeur

 

 

Stefanie De Vlieger

 

Bijlage

 

Contactgegevens

 

Referentiemagistraten GAS

Pascal Persoons

Afdeling Dendermonde

Zwarte Zustersstraat 2-4-6

9200 Dendermonde

pascal.persoons@just.fgov.be

Tel. 052/251 592

 

Johan Sabbe

Parket Oost-Vlaanderen

Opgeëistenlaan 401/B

9000 Gent

Johan.sabbe@just.fgov.be

Tel. 09/234.43.54

 

Mail

gasparketOVL@just.fgov.be

 



[1] Handelt om gemengde inbreuken die omschreven worden als intrafamilaal geweld overeenkomstig de bepalingen van de COL3/2006, zijnde alle vormen van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen leden van een zelfde familie, ongeacht hun leeftijd.

[2] Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal. Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik.

[3] Bij onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden, is de straf vijftien dagen tot drie jaar gevangenis en geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro.

De in het tweede lid bedoelde straf is toepasselijk in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.

 

[4] Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd euro wordt gestraft hij die vernielt, neerhaalt, verminkt of beschadigt:

Grafsteden, gedenktekens of grafstenen;

Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht;

Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.

[5] Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die zonder toestemming graffiti aanbrengt op roerende of onroerende goederen.

[6] Met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die opzettelijk andermans onroerende eigendommen beschadigt.

[7] Hij die kwaadwillig een of meer bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ontschorst dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt, wordt gestraft: voor elke boom, met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro; voor elke ent, met gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van zesentwintig euro tot vijftig euro of met een van die straffen alleen.

[8] Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die geheel of ten dele grachten dempt, levende of dode hagen afhakt of uitrukt, landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, vernielt; grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen, verplaatst of verwijdert.

[9] Met geldboete van tien euro tot twintig euro worden gestraft: zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III, van dit wetboek, andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen.

[10] Met geldboete van tien euro tot twintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot vijf dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.

[11] Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen.

[12] Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.

[13] Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van deze straffen alleen worden gestraft, zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn.

Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.

[14] Hij die opzettelijk verwondingen of slagen toebrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro of met een van die straffen alleen.

Ingeval de schuldige heeft gehandeld met voorbedachten rade, wordt hij veroordeeld tot gevangenisstraf van een maand tot een jaar en tot geldboete van vijftig euro tot tweehonderd euro.

[15] Hij die hetzij door daden, hetzij door geschriften, prenten of zinnebeelden iemand beledigt in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen.

Met dezelfde straffen wordt gestraft hij die, in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, iemand die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of die met een openbare hoedanigheid is bekleed, door woorden beledigt in zijn hoedanigheid of wegens zijn bediening.

[16] Zie bijlage 2

[17] Zie bijlage 3

[18] Handelt om gemengde inbreuken die omschreven worden als intrafamilaal geweld overeenkomstig de bepalingen van de COL3/2006, zijnde alle vormen van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen leden van een zelfde familie, ongeacht hun leeftijd.

[19] Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal. Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik.

[20] Bij onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden, is de straf vijftien dagen tot drie jaar gevangenis en geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro.

De in het tweede lid bedoelde straf is toepasselijk in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.

 

[21] Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd euro wordt gestraft hij die vernielt, neerhaalt, verminkt of beschadigt:

Grafsteden, gedenktekens of grafstenen;

Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht;

Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.

[22] Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die zonder toestemming graffiti aanbrengt op roerende of onroerende goederen.

[23] Met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die opzettelijk andermans onroerende eigendommen beschadigt.

[24] Hij die kwaadwillig een of meer bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ontschorst dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt, wordt gestraft: voor elke boom, met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro; voor elke ent, met gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van zesentwintig euro tot vijftig euro of met een van die straffen alleen.

[25] Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die geheel of ten dele grachten dempt, levende of dode hagen afhakt of uitrukt, landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, vernielt; grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen, verplaatst of verwijdert.

[26] Met geldboete van tien euro tot twintig euro worden gestraft: zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III, van dit wetboek, andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen.

[27] Met geldboete van tien euro tot twintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot vijf dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.

[28] Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen.

[29] Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.

[30] Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van deze straffen alleen worden gestraft, zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn.

Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.

[31] Hij die opzettelijk verwondingen of slagen toebrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro of met een van die straffen alleen.

Ingeval de schuldige heeft gehandeld met voorbedachten rade, wordt hij veroordeeld tot gevangenisstraf van een maand tot een jaar en tot geldboete van vijftig euro tot tweehonderd euro.

[32] Hij die hetzij door daden, hetzij door geschriften, prenten of zinnebeelden iemand beledigt in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen.

Met dezelfde straffen wordt gestraft hij die, in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, iemand die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of die met een openbare hoedanigheid is bekleed, door woorden beledigt in zijn hoedanigheid of wegens zijn bediening.

[33] Zie bijlage 2

[34] Zie bijlage 3

Publieke stemming
Aanwezig: Tess Minnens, Jan Vermeulen, Johan Cornelis, Rutger De Reu, Conny De Spiegelaere, Bruno Dhaenens, Bart Van Thuyne, Filip Vervaeke, Sofie D'hondt, Nathalie Lambrecht, Marleen Vanlerberghe, Annick Verstraete, Eric Van Huffel, Marc De Schrijver, Annie Mervillie, Freija Dhondt, Paul Soetaert, Hans Martens, Gunnar Claeys, Stephanie Debeurme, Matthias Neirynck, Olaf Evrard, Nadia Sucaet, Jan Pauwels, Bart Vermaercke, Alexander Adams, Carline De Paepe, Kristof Van den Berghe, Peter De Maertelaere, Peter Parmentier, Els Baart, Sylvie Claeys, Stefanie De Vlieger
Voorstanders: Tess Minnens, Jan Vermeulen, Johan Cornelis, Rutger De Reu, Conny De Spiegelaere, Bruno Dhaenens, Bart Van Thuyne, Filip Vervaeke, Sofie D'hondt, Nathalie Lambrecht, Marleen Vanlerberghe, Annick Verstraete, Eric Van Huffel, Marc De Schrijver, Annie Mervillie, Freija Dhondt, Paul Soetaert, Hans Martens, Gunnar Claeys, Stephanie Debeurme, Matthias Neirynck, Olaf Evrard, Sören Van de Moortele, Nadia Sucaet, Jan Pauwels, Bart Vermaercke, Alexander Adams, Carline De Paepe, Kristof Van den Berghe, Peter De Maertelaere, Peter Parmentier, Els Baart, Sylvie Claeys
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1
De algemene Zonale Politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem wordt als volgt gewijzigd: 

  • Volgend artikel wordt toegevoegd: artikel 23 §3: "Tijdens evenementen, braderijen, feesten, markten, kermissen en openbare vergaderingen op openbare ruimte is het aan de foorkramers strikt verboden om vuurwerkartikelen, speelgoed(stink)bommetjes, voetzoekers en enig ander explosief materiaal te verkopen of als prijs te geven aan wie deelneemt aan een spel."
  • Artikel 24 §5 wordt gewijzigd als volgt: "Het is verboden private obstakels (zoals bijv. stenen, beplantingen, paaltjes ,..) aan te brengen op de openbare ruimte. Het is eveneens verboden om laadkabels, -matten, -goten, -sleuven of andere over de openbare weg te laten lopen. De gemeente kan hierop gemotiveerd verzoek een uitzondering toestaan. De aanvrager dient zijn verzoek te richten aan de gemeente."

Artikel 2
De gecoördineerde Algemene Zonale Politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem houdende de bepalingen opgenomen in de rubriek 'reglementen' wordt goedgekeurd.

Artikel 3
De gecoördineerde Algemene Zonale Politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem treedt in werking op 1 februari 2024.

Artikel 4
De deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, het parket van de procureur des Konings Oost-Vlaanderen afdeling Gent, de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, de griffie van de politierechtbank, de bevoegde sanctionerende ambtenaren, de bemiddelingsambtenaar, de voorzitter en de korpschef van de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem krijgen een kopie van dit besluit.

Artikel 5
Dit besluit en de inhoud van dit besluit wordt, overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, bekendgemaakt via de webtoepassing van de stad Deinze op www.deinze.be.