Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 113 waarbij de bevoedheden van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden bepaald.
De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn artikel 1 en artikel 57 §1.
De wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van steun verleend door Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn.
Het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 4.1.22, 6.1.1 en 6.1.2.
Het Energiebesluit van 19 november 2010 artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10 en latere wijzigingen.
Het ministrieel besluit van najaar 2023 over de vastlegging van de tabel betreffende de hoeveelheid aardgas en elektriciteit die de huishoudelijk afnemer nodig heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over een minimale verwarming van de woning vanaf 1 november 2023.
De gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994, artikels 41 en 162.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, de artikels 77 en 78 over de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de artikels 1, 2 en 3.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.
De richtlijnen van 4 oktober 2023 vanuit Vlaanderen betreffende de minimale levering budgetmeters periode 2023-2024.
Richtlijn voor het OCMW - Minimale levering voor aardgas en exclusief nachttarief 2023 – 2024.
Personen die klant zijn bij de netbeheerder en voor aardgas en uitsluitend nachttarief elektriciteit in het Prepaid systeem zitten (vroeger 'budgetmeter'), kunnen tussen 1 november en 31 maart onder bepaalde voorwaarden een minimale levering aardgas of elektriciteit aanvragen om de woning te verwarmen.
1. Voorwaarden
2. Procedure
De aanvraag kan op twee manieren gebeuren:
Het gaat om een tweewekelijkse tussenkomst van een vooraf bepaald bedrag, dat ongeveer 60 % van het comfortgebruik van het gezin dekt. Praktisch gezien houdt dit in dat de leefruimtes tot 16 graden kunnen worden verwarmd, of dat 1 kamer kan verwarmd worden tot 20 graden.
De hoogte van de tussenkomst is afhankelijk van volgende factoren:
5. Werkwijze tot en met winterperiode 2022 - 2023
Tot de winterperiode van 2022-2023 werden enkel de gezinnen die het voorbije kalenderjaar een budgetmeter voor verwarming hadden geplaatst gekregen, aangeschreven. Zij waren niet in de mogelijkheid geweest om tijdens de zomerperiode vooraf op te laden, of om in te schatten welke impact het heeft om het volledig (winter)verbruik te moeten betalen.
Ten gevolge van de hoge energieprijzen werden afgelopen winterperiode uitzonderlijk álle gebruikers van budgetmeters in Deinze aangeschreven. Dit werd gedaan om energie-armoede bij deze kwetsbare gezinnen te voorkomen. Het ging om 131 gezinnen waarvan uiteindelijk 64 gezinnen een aanvraag zijn komen doen om een tussenkomst te genieten. Er werd in totaal voor een bedrag van 71.835,75 euro energie opgeladen. Hiervan wordt 70 % terugbetaald vanwege Fluvius. De resterende 30 % werd ten laste genomen door het Gas- en Elektriciteitsfonds.
6. Voorstel van nieuwe werkwijze vanaf winterperiode 2023-2024
Op de recentste lijst van Fluvius (dd. 6 september 2023) stellen we vast dat intussen al 210 gezinnen in Deinze over een budgetmeter beschikken t.o.v. 160 gezinnen vorig jaar. Dit is een ongeziene stijging met maar liefst 31,25% op 1 jaar tijd! Het toekennen van de minimale leveringen aan álle gebruikers van budgetmeters komt hiermee onder druk te staan. Het is immers de bedoeling dat gebruikers van budgetmeters een leerproces doorlopen. Gezinnen die reeds meerdere jaren over een budgetmeter beschikken, worden geacht voldoende vertrouwd te zijn met het gebruik van een budgetmeter tijdens de winterperiode. Van hen wordt verwacht om tijdens de zomermaanden op regelmatige basis op te laden zodat zij de winterperiode met voldoende reserve kunnen aanvatten en zo de koudere winterperiode kunnen overbruggen. Slechts in bepaalde omstandigheden zouden zij nog in aanmerking mogen kunnen komen voor de minimale leveringen.
Het is aangewezen om vooral de gezinnen met een nieuw geplaatste budgetmeter financieel te ondersteunen, of gezinnen met beperkte inkomsten of een schuldenlast. Zij dreigen immers meest om in energie-armoede verzeild te raken en letterlijk in de kou te zitten.
Vanuit het Sociaal huis wordt daarom voorgesteld om vanaf winterperiode 2023-2024 met een reglement te werken bij de toekenning van minimale levering budgetmeter.
De leden van het BCSD brachten positief advies uit in de zitting van het BCSD op 5 oktober 2023 over het voorstel van reglement over minimale levering via budgetmeters.
Deze beslissing valt niet onder de visumplicht en heeft geen financiële gevolgen. Het krediet om deze beslissing uit te voeren zal voorzien worden op:
budget |
exploitatie |
jaar |
2023 |
beleidsitem |
090000 |
algemene rekening |
648121 |
actie |
Steun in minimale leveringen aardgas |
krediet |
€55.000 |
budget |
exploitatie |
jaar |
2023 |
beleidsitem |
090000 |
algemene rekening |
748121 |
actie |
Recuperatie minimale leveringen aardgas |
krediet |
€49.500 |
Artikel 1
Vanaf de winterperiode 2023-2024 is volgend reglement inzake minimale levering budgetmeters van toepassing:
Punt 1
De minimale levering budgetmeter wordt toegekend aan gezinnen die aan volgende voorwaarden voldoen:
Punt 2
De minimale levering budgetmeter wordt toegekend aan gezinnen die een tweede aanvraag indienen en aan volgende voorwaarden voldoen:
Artikel 2
Een kopie van dit besluit wordt aan de financieel directeur en aan de betrokken dienst bezorgd.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stand (artikel 285, 61, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van
22 december 2017).