De voorzitter opent de zitting op 26/10/2023 om 23:43.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 77 en 78 over de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 september 2023.
De notulen van de vorige zitting worden goedgekeurd.
Enig artikel
De notulen van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 september 2023 worden goedgekeurd.
Karlien De Paepe, Annick Verstraete (raadsleden)
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 77 en 78 over de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De beslissing van de OCMW-raad van 2 maart 2023 houdende goedkeuring wijziging statuten en beheersovereenkomst van de welzijnsvereniging Zorgbedrijf Meetjesland naar aanleiding van de toetreding van OCMW Lievegem en de wijziging van de inbreng van OCMW Deinze.
De beslissing van 29 maart 2023 van de algemene vergadering van de welzijnsvereniging Zorgbedrijf Meetjesland houdende voorstel tot goedkeuring statutenwijziging en wijziging beheersovereenkomst - aansluiting en lidmaatschap Lievegem - aanpassing inbreng Deinze.
Het Ministerieel besluit van 13 juni 2023 houdende de goedkeuring van de beslissing van de algemene vergadering van 29 maart 2023 van welzijnsvereniging Zorgbedrijf Meetjesland tot wijzigen van de statuten.
De beheersovereenkomst tussen Zorgbedrijf Meetjesland en de OCMW's van Evergem, Maldegem, Deinze en Lievegem.
De gecoördineerde nieuwe statuten van de Welzijnsvereniging Zorgbedrijf Meetjesland.
De oorspronkelijke erfpachtakte verleden op 27 februari 2018.
Het ontwerp van notariële akte.
Het splitsingsplan site WZC Ter Leenen.
Het bodemattest.
De stedenbouwkundige inlichtingen.
Bij de oprichting van het zorgbedrijf heeft OCMW Nevele een recht van erfpacht ingebracht op de volledige site van het WZC Ter Leenen. De erfpacht werd bij notariële akte van 27 februari 2018 vastgelegd. De erfpacht werd verleden op het gehele kadastrale nummer Nevele, eerste afdeling, sectie F nr. 362E en 366G. (ondertussen heeft er reeds een hernummering plaatsgehad).
Tussen het zorgbedrijf en OCMW Deinze werden volgende afspraken gemaakt m.b.t. de site van het WZC Ter Leenen zoals gevisualiseerd op het splitsingsplan in bijlage:
En deze aanpassingen hebben tot gevolg dat de voornoemde erfpachtovereenkomst en het op basis van deze overeenkomst verleende erfpachtrecht, dat in principe zou eindigen op 5 december 2046, voortijdig gedeeltelijk wordt beëindigd met ingang van 1 januari 2024.
Er werd in kader van deze gedeeltelijke beëindiging van de erfpacht door notaris Bart Van de Keere een ontwerp van notariële akte opgemaakt(zie bijlage) dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de OCMW-raad.
Deze beslissing valt niet onder de visumplicht en heeft beperkte financiële gevolgen, nl. alle kosten, rechten en erelonen(momenteel geraamd op 1.598,79 euro) die verbonden zijn met de notariële akte zullen overeenkomstig artikel 23a §1,3° lid van de beheersovereenkomst gedragen worden door OCMW Deinze.
Het krediet om deze beslissing uit te voeren zal bij een volgende aanpassing van het meerjarenplan voorzien worden op:
budget |
exploitatie |
jaar |
2023 |
beleidsitem |
095301 - Woon- en zorgcentra |
algemene rekening |
613030 - Honoraria: advocaten, notarissen |
actie |
/ |
krediet |
/ |
Artikel 1
De OCMW-raad keurt het in bijlage opgenomen ontwerp van notariële akte in kader gedeeltelijke beëindiging erfpacht tussen OCMW Deinze en Zorgbedrijf Meetjesland, goed.
Artikel 2
Dit besluit en de inhoud ervan wordt bekendgemaakt op de webtoepassing van de stad. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking (artikel 286 § 2, artikel 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
De gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994, artikels 41 en 162.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, de artikels 77 en 78 over de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de artikels 1, 2 en 3.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.
Omzendbrief van 23 januari 2023 betreffende een bijkomende toelage van 37 miljoen euro in het kader van het Gas- en Elektriciteitsfonds.
De overzichtslijst met de budgetten van het Gas- en Elektriciteitsfonds per gemeente.
Het federale Gas- en Elektriciteitsfonds verdeelt jaarlijks financiële middelen aan de OCMW's. Het grootste deel van de middelen wordt ingezet op personeelskosten (art. 4). Daarnaast is er echter ook een bedrag waarvan de ene helft curatief en de andere helft preventief dient te worden ingezet (art. 6). Dit houdt in dat de middelen kunnen gebruikt worden om financieel bij te springen bij personen die in energie-armoede zitten of dreigen te geraken. Anderzijds dient het OCMW preventieve maatregelen op te zetten om personen bewust met energie te leren omgaan.
Voor 2022 werden de middelen van het Gas- en Elektriciteitsfonds verhoogd. Daardoor werd er naast het gebruikelijke jaarlijkse bedrag van 16.863,11 EUR een bijkomende storting van 14.423,60 EUR uitbetaald. Voor 2022 kwam dit in totaal op 31.286,71 EUR die voor de uitvoering van art. 6 kon worden ingezet.
Naar aanleiding van deze extra financiële middelen werden volgende premies uitgewerkt:
- een jaarlijkse energiepremie van 150 EUR voor gezinnen die gekend zijn bij het Sociaal huis en moeilijkheden ondervinden om hun energiefactuur te betalen, mits cumulatief aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
- een financiële tussenkomst van 250 EUR bij de aankoop van een energiezuinige wasmachine, droogkast, koelkast of diepvries, mits cumulatief aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
De financiële tussenkomst geldt voor de aankoop van een:
Op 23 januari 2023 werd er door de POD MI een omzendbrief verzonden die voorziet in een bijkomende toelage. Het te besteden bedrag is nog hoger dan vorig jaar. Het gaat om een bijkomend bedrag van 34.275,75 EUR.
Door het niet volledig besteden van de middelen in 2022 enerzijds en door de verhoging van de middelen in 2023 dringt zich een aanpassing van het bestaande reglement zich op.
De leden van het BCSD brachten op 21 september 2023 een positief advies uit over het voorstel inzake de wijziging van de besteding van de middelen van het Gas- en Elektriciteitsfonds.
Deze beslissing valt niet onder de visumplicht en heeft geen financiële gevolgen. Het krediet om deze beslissing uit te voeren zal voorzien worden op:
budget |
exploitatie |
jaar |
2023 |
beleidsitem |
090000 |
algemene rekening |
648120 |
actie |
Steun in energiekosten |
krediet |
€55481,17 |
budget |
exploitatie |
jaar |
2023 |
beleidsitem |
090000 |
algemene rekening |
740840 |
actie |
Energiefonds (financiële steun en begeleiding) |
krediet |
€55481,17 |
Artikel 1
Er wordt een jaarlijkse energiepremie van 500 EUR uitbetaald aan Deinse gezinnen die moeilijkheden hebben om hun energiefactuur te betalen, mits cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen wordt:
Zowel voor de energiezuinige huishoudtoestellen als voor de energiebesparende toestellen gelden dezelfde voorwaarden als Fluvius. Het bedrag van de tussenkomst is gelijk aan het bedrag dat toegekend wordt door Fluvius. De financiële tussenkomst kan gecombineerd worden met de tussenkomst van Fluvius.
De financiële tussenkomst wordt uitbetaald mits voorlegging van een factuur/aankoopbewijs met aankoopdatum tussen 1 januari 2023 en 31 december 2023.
Er kan maximaal voor 2 toestellen per adres een tussenkomst worden aangevraagd.
Artikel 3
De jaarlijkse energiepremie en de financiële tussenkomt voor een energiezuinig toestel worden voorzien zolang de middelen van het Gas- en Elektriciteitsfonds beschikbaar zijn.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 113 waarbij de bevoedheden van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden bepaald.
De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn artikel 1 en artikel 57 §1.
De wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van steun verleend door Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn.
Het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 4.1.22, 6.1.1 en 6.1.2.
Het Energiebesluit van 19 november 2010 artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10 en latere wijzigingen.
Het ministrieel besluit van najaar 2023 over de vastlegging van de tabel betreffende de hoeveelheid aardgas en elektriciteit die de huishoudelijk afnemer nodig heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over een minimale verwarming van de woning vanaf 1 november 2023.
De gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994, artikels 41 en 162.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, de artikels 77 en 78 over de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de artikels 1, 2 en 3.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.
De richtlijnen van 4 oktober 2023 vanuit Vlaanderen betreffende de minimale levering budgetmeters periode 2023-2024.
Richtlijn voor het OCMW - Minimale levering voor aardgas en exclusief nachttarief 2023 – 2024.
Personen die klant zijn bij de netbeheerder en voor aardgas en uitsluitend nachttarief elektriciteit in het Prepaid systeem zitten (vroeger 'budgetmeter'), kunnen tussen 1 november en 31 maart onder bepaalde voorwaarden een minimale levering aardgas of elektriciteit aanvragen om de woning te verwarmen.
1. Voorwaarden
2. Procedure
De aanvraag kan op twee manieren gebeuren:
Het gaat om een tweewekelijkse tussenkomst van een vooraf bepaald bedrag, dat ongeveer 60 % van het comfortgebruik van het gezin dekt. Praktisch gezien houdt dit in dat de leefruimtes tot 16 graden kunnen worden verwarmd, of dat 1 kamer kan verwarmd worden tot 20 graden.
De hoogte van de tussenkomst is afhankelijk van volgende factoren:
5. Werkwijze tot en met winterperiode 2022 - 2023
Tot de winterperiode van 2022-2023 werden enkel de gezinnen die het voorbije kalenderjaar een budgetmeter voor verwarming hadden geplaatst gekregen, aangeschreven. Zij waren niet in de mogelijkheid geweest om tijdens de zomerperiode vooraf op te laden, of om in te schatten welke impact het heeft om het volledig (winter)verbruik te moeten betalen.
Ten gevolge van de hoge energieprijzen werden afgelopen winterperiode uitzonderlijk álle gebruikers van budgetmeters in Deinze aangeschreven. Dit werd gedaan om energie-armoede bij deze kwetsbare gezinnen te voorkomen. Het ging om 131 gezinnen waarvan uiteindelijk 64 gezinnen een aanvraag zijn komen doen om een tussenkomst te genieten. Er werd in totaal voor een bedrag van 71.835,75 euro energie opgeladen. Hiervan wordt 70 % terugbetaald vanwege Fluvius. De resterende 30 % werd ten laste genomen door het Gas- en Elektriciteitsfonds.
6. Voorstel van nieuwe werkwijze vanaf winterperiode 2023-2024
Op de recentste lijst van Fluvius (dd. 6 september 2023) stellen we vast dat intussen al 210 gezinnen in Deinze over een budgetmeter beschikken t.o.v. 160 gezinnen vorig jaar. Dit is een ongeziene stijging met maar liefst 31,25% op 1 jaar tijd! Het toekennen van de minimale leveringen aan álle gebruikers van budgetmeters komt hiermee onder druk te staan. Het is immers de bedoeling dat gebruikers van budgetmeters een leerproces doorlopen. Gezinnen die reeds meerdere jaren over een budgetmeter beschikken, worden geacht voldoende vertrouwd te zijn met het gebruik van een budgetmeter tijdens de winterperiode. Van hen wordt verwacht om tijdens de zomermaanden op regelmatige basis op te laden zodat zij de winterperiode met voldoende reserve kunnen aanvatten en zo de koudere winterperiode kunnen overbruggen. Slechts in bepaalde omstandigheden zouden zij nog in aanmerking mogen kunnen komen voor de minimale leveringen.
Het is aangewezen om vooral de gezinnen met een nieuw geplaatste budgetmeter financieel te ondersteunen, of gezinnen met beperkte inkomsten of een schuldenlast. Zij dreigen immers meest om in energie-armoede verzeild te raken en letterlijk in de kou te zitten.
Vanuit het Sociaal huis wordt daarom voorgesteld om vanaf winterperiode 2023-2024 met een reglement te werken bij de toekenning van minimale levering budgetmeter.
De leden van het BCSD brachten positief advies uit in de zitting van het BCSD op 5 oktober 2023 over het voorstel van reglement over minimale levering via budgetmeters.
Deze beslissing valt niet onder de visumplicht en heeft geen financiële gevolgen. Het krediet om deze beslissing uit te voeren zal voorzien worden op:
budget |
exploitatie |
jaar |
2023 |
beleidsitem |
090000 |
algemene rekening |
648121 |
actie |
Steun in minimale leveringen aardgas |
krediet |
€55.000 |
budget |
exploitatie |
jaar |
2023 |
beleidsitem |
090000 |
algemene rekening |
748121 |
actie |
Recuperatie minimale leveringen aardgas |
krediet |
€49.500 |
Artikel 1
Vanaf de winterperiode 2023-2024 is volgend reglement inzake minimale levering budgetmeters van toepassing:
Punt 1
De minimale levering budgetmeter wordt toegekend aan gezinnen die aan volgende voorwaarden voldoen:
Punt 2
De minimale levering budgetmeter wordt toegekend aan gezinnen die een tweede aanvraag indienen en aan volgende voorwaarden voldoen:
Artikel 2
Een kopie van dit besluit wordt aan de financieel directeur en aan de betrokken dienst bezorgd.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stand (artikel 285, 61, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van
22 december 2017).
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 103
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De e-mail van 9 oktober 2023 van mevrouw Sylvie Claeys.
Er wordt kennis genomen van de e-mail van 9 oktober 2023 waarin mevrouw Sylvie Claeys haar ontslag indient als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 103 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst dat ontslag wil nemen, dat schriftelijk meedeelt aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het ontslag is definitief zodra de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn de kennisgeving ontvangt. Het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behalve als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid.
Artikel 1
De OCMW-raad neemt kennis van het ontslag van mevrouw Sylvie Claeys als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad (artikel 285 § 2, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 10, 92, 95 en 103.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De initiële voordrachtsakte van de lijstverbinding tussen N-VA en Sp.a plus.
De brief van stad Deinze van 10 oktober 2023.
De brief van de heer Ronny Vermeulen van 10 oktober 2023.
De voordrachtsakte van de lijstverbinding tussen N-VA en Vooruit.
De geloofsbrieven van mevrouw Martine Keymeulen.
De OCMW-raad heeft kennis genomen van het ontslag van mevrouw Sylvie Claeys als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst dat ontslag heeft genomen wordt vervangen door zijn opvolger.
De initiële voordracht van 20 december 2018 van de kandidaat-leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst vermeldt de heer Ronny Vermeulen als tweede opvolger van mevrouw Chantal Verleye.
De heer Ronny Vermeulen heeft op 10 oktober 2023 verzaakt aan het mandaat.
De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft hiervan kennis genomen. De afstand is hiermee definitief.
De initiële voordracht van 20 december 2018 van de kandidaat-leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst vermeldt bijgevolg geen opvolgers meer.
ls een lid, voordat zijn mandaat verstreken is, ophoudt deel uit te maken van het bijzonder comité voor de sociale dienst of verhinderd is en als hij, met behoud van de toepassing van artikel 94, geen opvolger of opvolgers meer heeft, kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst of groep van lijsten die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid en een of meer kandidaat-opvolgers voordragen.
Die voordrachtsakte wordt uiterlijk acht dagen vóór de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuwe lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger of opvolgers zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur bezorgd, die een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgt. In dat geval is de kandidaat verkozen verklaard en worden de kandidaat-opvolgers aangesteld in de volgorde van hun voordracht. Een opvolger die op grond van zijn geslacht het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat ontslag genomen heeft, niet kon opvolgen, wordt geacht opvolger te zijn van het nieuw verkozen lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en neemt een rang in vóór de opvolgers, vermeld op de voordrachtsakte.
De voordrachtsakte voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° de voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, het rijksregisternummer en de hoofdverblijfplaats van de kandidaat-leden;
2° de voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornaam en het rijksregisternummer van de verkozenen op de lijsten die de voordracht doen;
3° de voordrachtsakte is voor akkoord ondertekend door de kandidaat-leden;
4° de voordrachtsakte is ondertekend door de meerderheid van de verkozenen van dezelfde lijst of groep van lijsten die aan de lokale verkiezingen hebben deelgenomen, of, als de voorgedragen kandidaat deelgenomen heeft aan de lokale verkiezingen, door de meerderheid van de verkozenen van dezelfde lijst of groep van lijsten die aan de lokale verkiezingen hebben deelgenomen. Het aantal handtekeningen wordt berekend na de schrapping van de ongeldige handtekeningen, vermeld in het zevende lid. Als een lijst of groep van lijsten maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen;
5° tenzij het gaat om een lijst of groep van lijsten waaraan maar een zetel in het bijzonder comité voor de sociale dienst is toegewezen, vermeldt de voordrachtsakte kandidaat-leden van verschillend geslacht;
6° de voordrachtsakte vermeldt niet meer kandidaat-leden dan het aantal dat aan de lijst of groep van lijsten is toegewezen overeenkomstig artikel 91.
De voordrachtsakte kan de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, het rijksregisternummer en de hoofdverblijfplaats van een of meer opvolgers van een kandidaat-lid vermelden. In voorkomend geval ondertekenen de kandidaat-opvolgers voor akkoord hun voordracht. Dezelfde persoon kan opvolger zijn van twee of meer kandidaat-leden die op dezelfde akte zijn voorgedragen. Dezelfde persoon kan ook kandidaat-lid en kandidaat-opvolger zijn.
De voordrachtsakte vermeldt in voorkomend geval voor elk kandidaat-lid de kandidaat-opvolgers in de volgorde waarin die zijn voorbestemd om het lid te vervangen.
De voordrachtsakte kan ook de einddatum van het mandaat van een kandidaat-lid of van een kandidaat-opvolger vermelden. De opvolger moet ook voldoen aan de voorwaarden voor de ondertekening, vermeld in het derde lid. In voorkomend geval is het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de voordrachtsakte als opvolger is vermeld. Als het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte, neemt de opvolger vervroegd het mandaat op.
Niemand kan meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2.
Volgende ontvankelijke voordrachtsakte werd ingediend:
Kandidaat effectief lid |
Tweede opvolger: |
|
1 |
Martine Maria Keymeulen Geen einddatum |
Mevrouw Martine Keymeulen voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en bevindt zich niet in één van de gevallen van onverenigbaarheid.
De voorzitter van de OCMW-raad stelt vast dat de geloofsbrieven van mevrouw Martine Keymeulen kunnen goedgekeurd worden.
Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst bestaat uit personen van verschillend geslacht.
Uitgezonderd een algehele vernieuwing, gebeurt elke andere eedaflegging alleen ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Artikel 1
Kennis te nemen van de ontvankelijke akte van voordracht van een kandidaat-lid van het bijzonder comité van de sociale dienst.
Artikel 2
De geloofsbrieven van het kandidaat-lid, mevrouw Martine Keymeulen, worden goedgekeurd.
Artikel 3
De OCMW-raad neemt kennis dat de mevrouw Martine Keymeulen verkozen wordt verklaard als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 4
Zij zal de eed afleggen ten overstaan van de voorzitter van de OCMW-raad en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad (artikel 285 § 2, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 103
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De brief van 12 oktober 2023 van mevrouw Els Baart.
Er wordt kennis genomen van de brief van 12 oktober 2023 waarin mevrouw Els Baart haar ontslag indient als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 103 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst dat ontslag wil nemen, dat schriftelijk meedeelt aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het ontslag is definitief zodra de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn de kennisgeving ontvangt. Het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behalve als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid.
Artikel 1
De OCMW-raad neemt kennis van het ontslag van mevrouw Els Baart als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad (artikel 285 § 2, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 10, 92, 95 en 103.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De initiële voordrachtsakte van de lijst CD&V.
De brief van mevrouw Els Baart van 12 oktober 2023.
De voordrachtsakte van de lijst CD&V.
De geloofsbrieven van mevrouw An Standaert.
De OCMW-raad heeft kennis genomen van het ontslag van mevrouw Els Baart als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst dat ontslag heeft genomen wordt vervangen door zijn opvolger.
De initiële voordracht van 21 december 2018 van de kandidaat-leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst vermeldt geen opvolgers.
ls een lid, voordat zijn mandaat verstreken is, ophoudt deel uit te maken van het bijzonder comité voor de sociale dienst of verhinderd is en als hij, met behoud van de toepassing van artikel 94, geen opvolger of opvolgers meer heeft, kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst of groep van lijsten die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid en een of meer kandidaat-opvolgers voordragen.
Die voordrachtsakte wordt uiterlijk acht dagen vóór de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuwe lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger of opvolgers zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur bezorgd, die een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgt. In dat geval is de kandidaat verkozen verklaard en worden de kandidaat-opvolgers aangesteld in de volgorde van hun voordracht. Een opvolger die op grond van zijn geslacht het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat ontslag genomen heeft, niet kon opvolgen, wordt geacht opvolger te zijn van het nieuw verkozen lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en neemt een rang in vóór de opvolgers, vermeld op de voordrachtsakte.
De voordrachtsakte voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° de voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, het rijksregisternummer en de hoofdverblijfplaats van de kandidaat-leden;
2° de voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornaam en het rijksregisternummer van de verkozenen op de lijsten die de voordracht doen;
3° de voordrachtsakte is voor akkoord ondertekend door de kandidaat-leden;
4° de voordrachtsakte is ondertekend door de meerderheid van de verkozenen van dezelfde lijst of groep van lijsten die aan de lokale verkiezingen hebben deelgenomen, of, als de voorgedragen kandidaat deelgenomen heeft aan de lokale verkiezingen, door de meerderheid van de verkozenen van dezelfde lijst of groep van lijsten die aan de lokale verkiezingen hebben deelgenomen. Het aantal handtekeningen wordt berekend na de schrapping van de ongeldige handtekeningen, vermeld in het zevende lid. Als een lijst of groep van lijsten maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen;
5° tenzij het gaat om een lijst of groep van lijsten waaraan maar een zetel in het bijzonder comité voor de sociale dienst is toegewezen, vermeldt de voordrachtsakte kandidaat-leden van verschillend geslacht;
6° de voordrachtsakte vermeldt niet meer kandidaat-leden dan het aantal dat aan de lijst of groep van lijsten is toegewezen overeenkomstig artikel 91.
De voordrachtsakte kan de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, het rijksregisternummer en de hoofdverblijfplaats van een of meer opvolgers van een kandidaat-lid vermelden. In voorkomend geval ondertekenen de kandidaat-opvolgers voor akkoord hun voordracht. Dezelfde persoon kan opvolger zijn van twee of meer kandidaat-leden die op dezelfde akte zijn voorgedragen. Dezelfde persoon kan ook kandidaat-lid en kandidaat-opvolger zijn.
De voordrachtsakte vermeldt in voorkomend geval voor elk kandidaat-lid de kandidaat-opvolgers in de volgorde waarin die zijn voorbestemd om het lid te vervangen.
De voordrachtsakte kan ook de einddatum van het mandaat van een kandidaat-lid of van een kandidaat-opvolger vermelden. De opvolger moet ook voldoen aan de voorwaarden voor de ondertekening, vermeld in het derde lid. In voorkomend geval is het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de voordrachtsakte als opvolger is vermeld. Als het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte, neemt de opvolger vervroegd het mandaat op.
Niemand kan meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2.
Volgende ontvankelijke voordrachtsakte werd ingediend:
Kandidaat effectief lid |
Tweede opvolger: |
|
1 |
An Standaert bediende Geen einddatum |
Mevrouw An Standaert voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en bevindt zich niet in één van de gevallen van onverenigbaarheid.
De voorzitter van de OCMW-raad stelt vast dat de geloofsbrieven van mevrouw An Standaert kunnen goedgekeurd worden.
Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst bestaat uit personen van verschillend geslacht.
Uitgezonderd een algehele vernieuwing, gebeurt elke andere eedaflegging alleen ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Artikel 1
Kennis te nemen van de ontvankelijke akte van voordracht van een kandidaat-lid van het bijzonder comité van de sociale dienst.
Artikel 2
De geloofsbrieven van het kandidaat-lid, mevrouw An Standaert, worden goedgekeurd.
Artikel 3
De OCMW-raad neemt kennis dat mevrouw An Standaert verkozen wordt verklaard als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 4
Zij zal de eed afleggen ten overstaan van de voorzitter van de OCMW-raad en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad (artikel 285 § 2, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
Enig artikel
Er werden geen mondelinge vragen ingediend.
De voorzitter sluit de zitting op 26/10/2023 om 23:49.
Namens OCMW-raad,
Stefanie De Vlieger
algemeen directeur
Tess Minnens
voorzitter