De voorzitter opent de zitting op 25/02/2021 om 23:00.
Deze raad is doorgegaan als een digitale vergadering via MS Teams en werd live gestreamd voor pers en publiek (cfr besluit burgemeester van 14 oktober 2020).
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 77 en 78 over de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 januari 2021.
De notulen van de vorige zitting worden goedgekeurd.
Enig artikel
De notulen van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 januari 2021 worden goedgekeurd.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikels 249, 250, 257, 259 en de artikels 285 § 2, 1° en § 3, 287 en 330.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
De e-mail van 26 januari 2021 van het Agentschap Binnenlands Bestuur waarin wordt meegedeeld dat de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (2) van de stad en het O.C.M.W. Deinze werd goedgekeurd.
De beslissing van de O.C.M.W.-raad van 17 december 2020 inzake de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (2) waarin de kredieten 2021 worden vastgesteld - deel O.C.M.W. Deinze.
De beslissing van de gemeenteraad van 17 december 2020 inzake de goedkeuring van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (2) waarin de kredieten 2021 worden vastgesteld - deel O.C.M.W. Deinze.
De O.C.M.W.-raad neemt kennis van de e-mail van 26 januari 2021 van het Agentschap Binnenlands Bestuur waarin wordt meegedeeld dat de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (2) van de stad en het O.C.M.W. Deinze (met hierin opgenomen de kredieten voor 2021) werd goedgekeurd.
Artikel 1
De O.C.M.W.-raad neemt kennis van de e-mail van 26 januari 2021 van het Agentschap Binnenlands Bestuur waarin wordt meegedeeld dat de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (2) van de stad en het O.C.M.W. Deinze (met hierin opgenomen de kredieten voor 2021) werd goedgekeurd.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van de Raad van Bestuur op de webtoepassing van de stad. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking (artikel 285 § 2, 1° en § 3, artikel 287 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
De nota 'De tussenkomst van de gemeente in de financiële verplichtingen van het OCMW' opgemaakt door het Agentschap Binnenlands Bestuur van 12/11/2020.
De boekingsfiche '8051_Transacties tussen gemeente en OCMW.pdf' opgemaakt door het Agentschap Binnenlands Bestuur.
De overeenkomst tussen de voormalige stad Deinze en het voormalige OCMW Deinze tot wederzijdse vestiging van een (her)opneembaar krediet (GR 24/11/2016 en OR 13/11/2016).
Het decreet lokaal bestuur (DLB) heeft de ‘gemeentelijke bedrage’ van de stad aan het OCMW zoals die vroeger bestond niet verder weerhouden. De voormalige gemeentelijke bijdrage was een cashstroom van de gemeente naar het OCMW die de regelgever naar aanleiding van de integratie van het OCMW in de gemeente heeft afgeschaft.
De gemeente en het OCMW vormen weliswaar eenzelfde rapporteringsentiteit, maar zij blijven juridisch gezien twee afzonderlijke besturen. Vandaar dat art. 274 DLB vermeldt dat ‘de gemeente ervoor zorgt dat het OCMW zijn financiële verplichtingen kan nakomen’. De regelgever geeft de lokale besturen de vrijheid om te bepalen hoe dit artikel in de praktijk wordt omgezet, er wordt namelijk geen definitie gegeven voor het begrip ‘financiële verplichtingen’ en er wordt ook geen berekeningswijze of –model opgelegd zoals dit in het verleden wel het geval was.
Het is daarom wenselijk afspraken te maken tussen de stad Deinze en het OCMW Deinze van hoe invulling zal worden gegeven aan art. 274 van het decreet lokaal bestuur zodat dit in de toekomst transparant en consequent kan verlopen. Het voorstel is om dit op twee vlakken te verwezenlijken, met name op boekhoudkundig vlak en op het vlak van thesaurie.
Op boekhoudkundig vlak willen we een vast principe vastleggen voor de tussenkomst van de stad in het OCMW zodat dit over de jaren heen steeds op een gelijke manier kan gebeuren. Zowel in het voormalige OCMW Deinze als in het OCMW Nevele werd er in het verleden reeds budgetneutraal gebudgetteerd, waardoor er geen financiële overschotten noch tekorten werden opgebouwd binnen de OCMW’s. We willen graag hetzelfde principe als uitgangspunt hernemen: de bedoeling is er voor te zorgen dat er nooit een gecumuleerd tekort ontstaat op de balans van het OCMW (schema J4.II.B). Wanneer bij de opmaak van de jaarrekening van de stad en het OCMW blijkt dat er een gecumuleerd tekort ontstaat bij het OCMW, zal dit ten belope van het tekort worden bijgepast door de stad in diezelfde jaarrekening. Deze tussenkomst is een transactie in de algemene boekhouding en heeft geen budgettaire impact, wat betekent dat er voor de tussenkomst geen kredieten moeten worden voorzien.
Niettegenstaande dat de stad Deinze en het OCMW Deinze operationeel één geheel vormen, blijven beiden een juridisch afzonderlijke entiteit. Dit betekent dat het OCMW ook zijn financiële verplichtingen ten opzichte van derden (leveranciers, personeelsleden, aanverwante besturen,…) moet kunnen blijven vervullen en dus over voldoende financiële middelen moet beschikken. Net zoals in de voormalige stad Deinze als in de voormalige gemeente Nevele is het de bedoeling om het financieel beheer (thesaurie, externe financieringen, beleggingen,…) zoveel als mogelijk te centraliseren binnen de entiteit van de stad, maar er tevens voor te zorgen dat het OCMW aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Het kan echter ook interessant zijn om de beschikbare middelen te spreiden over de beide entiteiten met oog op het vermijden van de negatieve intresten die vanaf bepaalde drempelbedragen worden aangerekend door financiële instellingen.
Artikel 176, 4° van het DLB stelt dat de financieel directeur instaat voor het thesauriebeheer. Bovendien vermeldt de nota van het agentschap binnenlands bestuur van 12/11/2020 onder punt 3.2 dat de thesaurietransfers tussen gemeente en OCMW eveneens in de thesaurieverrichtingen van art. 176, 1°lid, 4° DLB vervat zitten en dusdanig onder de bevoegdheid van de financieel directeur vallen. Indien er een noodzaak is om gelden te transfereren tussen de stad en het OCMW zal dit gebeuren op initiatief van de financieel directeur, en zal dit boekhoudkundig worden verwerkt via de rekening courant tussen de stad en het OCMW.
Artikel 1
De OCMW-raad gaat akkoord dat bij de opmaak van de jaarrekening van de stad en het OCMW het gecumuleerd tekort van het OCMW boekhoudkundig wordt bijgepast door de stad. Deze tussenkomst is een transactie in de algemene boekhouding en heeft geen budgettaire impact, wat betekent dat er voor de tussenkomst geen kredieten moeten worden voorzien en dat er geen kasstroom aan verbonden is.
Artikel 2
Kennis te nemen van het feit dat het thesauriebeheer tussen de stad en het OCMW onder de bevoegdheid valt van de financieel directeur (art. 176, 1°lid, 4° DLB) en dat de thesaurietransfers tussen beide juridische entiteiten boekhoudkundig zal worden verwerkt via de rekening courant tussen de stad en het OCMW.
Artikel 3
De OCMW-raad gaat akkoord dat de overeenkomst die in 2016 werd afgesloten tussen de voormalige stad Deinze en het voormalige OCMW Deinze, en die door de bepalingen van het DLB zonder voorwerp is geworden, wordt opgeheven.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het bestuursdecreet van 7 december 2018
De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instelling voor schuldbemiddeling van de Vlaamse Gemeenschap
Het besluit van 25 maart 1997 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het genoemde decreet van 24 juli 1996
Het besluit van 11 februari 2019 van de secretaris-generaal van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, waarbij het OCMW Deinze erkend werd als instelling voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap onder erkenningsnummer Deinze/2019/02isb
Het jaarverslag van 2020 van het OCMW Deinze als instelling voor schuldbemiddeling.
Het OCMW Deinze werd erkend als instelling voor schuldbemiddeling door de Vlaamse overheid. Iedere instelling voor schuldbemiddeling moet jaarlijks een jaarverslag indienen. Dit jaarverslag geeft een overzicht van het aantal gezinnen in begeleiding naargelang de verstrekte hulpverleningsmodules (budgetbegeleiding, budgetbeheer, schuldbemiddeling en/of collectieve schuldenregeling).
Het wordt aangevuld met het antwoord op een aantal vragen waaronder de trends in de typologie van het cliënteel.
De keuze om de schuldhulpverlening maximaal in eigen beheer te houden (samenwerking juriste en maatschappelijk werkers) genereerde een structurele opbrengst van meer dan € 70.000,00 in 2020.
Artikel 1
Het OCMW keurt het jaarverslag voor 2020 als instelling voor schuldbemiddeling goed.
Artikel 2
Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de juriste van het Sociaal Huis teneinde het jaarverslag via de webapplicatie aan de Vlaamse overheid te bezorgen.
Artikel 3
Dit besluit wordt in uitvoering van artikel 285§1 van het decreet over het lokaal bestuur bekend gemaakt via de lijst van de besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 103
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De brief van de heer Peter De Maertelaere.
Er wordt kennis genomen van de brief van 27 januari 2021 waarin de heer Peter De Maertelaere met ingang van 26 februari 2021 zijn ontslag indient als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 103 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst dat ontslag wil nemen, dat schriftelijk meedeelt aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het ontslag is definitief zodra de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn de kennisgeving ontvangt. Het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behalve als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid.
Artikel 1
De OCMW-raad neemt kennis van het ontslag van de heer Peter De Maertelaere als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad (artikel 285 § 2, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 10, 92, 95 en 103.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De initiële voordrachtsakte van de fractie OpenDeinze.
De voordrachtsakte van de fractie OpenDeinze.
De geloofsbrieven van de heer Gilbert Hautekeete.
De OCMW-raad heeft kennis genomen van het ontslag van de heer Peter De Maertelaere als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Het lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst dat ontslag heeft genomen wordt vervangen door zijn opvolger.
De initiële voordracht van 21 december 2018 van de kandidaat-leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst vermeldt geen opvolgers.
ls een lid, voordat zijn mandaat verstreken is, ophoudt deel uit te maken van het bijzonder comité voor de sociale dienst of verhinderd is en als hij, met behoud van de toepassing van artikel 94, geen opvolger of opvolgers meer heeft, kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst of groep van lijsten die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid en een of meer kandidaat-opvolgers voordragen.
Die voordrachtsakte wordt uiterlijk acht dagen vóór de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuwe lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger of opvolgers zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur bezorgd, die een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgt. In dat geval is de kandidaat verkozen verklaard en worden de kandidaat-opvolgers aangesteld in de volgorde van hun voordracht. Een opvolger die op grond van zijn geslacht het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat ontslag genomen heeft, niet kon opvolgen, wordt geacht opvolger te zijn van het nieuw verkozen lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en neemt een rang in vóór de opvolgers, vermeld op de voordrachtsakte.
De voordrachtsakte voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° de voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, het rijksregisternummer en de hoofdverblijfplaats van de kandidaat-leden;
2° de voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornaam en het rijksregisternummer van de verkozenen op de lijsten die de voordracht doen;
3° de voordrachtsakte is voor akkoord ondertekend door de kandidaat-leden;
4° de voordrachtsakte is ondertekend door de meerderheid van de verkozenen van dezelfde lijst of groep van lijsten die aan de lokale verkiezingen hebben deelgenomen, of, als de voorgedragen kandidaat deelgenomen heeft aan de lokale verkiezingen, door de meerderheid van de verkozenen van dezelfde lijst of groep van lijsten die aan de lokale verkiezingen hebben deelgenomen. Het aantal handtekeningen wordt berekend na de schrapping van de ongeldige handtekeningen, vermeld in het zevende lid. Als een lijst of groep van lijsten maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen;
5° tenzij het gaat om een lijst of groep van lijsten waaraan maar een zetel in het bijzonder comité voor de sociale dienst is toegewezen, vermeldt de voordrachtsakte kandidaat-leden van verschillend geslacht;
6° de voordrachtsakte vermeldt niet meer kandidaat-leden dan het aantal dat aan de lijst of groep van lijsten is toegewezen overeenkomstig artikel 91.
De voordrachtsakte kan de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, het rijksregisternummer en de hoofdverblijfplaats van een of meer opvolgers van een kandidaat-lid vermelden. In voorkomend geval ondertekenen de kandidaat-opvolgers voor akkoord hun voordracht. Dezelfde persoon kan opvolger zijn van twee of meer kandidaat-leden die op dezelfde akte zijn voorgedragen. Dezelfde persoon kan ook kandidaat-lid en kandidaat-opvolger zijn.
De voordrachtsakte vermeldt in voorkomend geval voor elk kandidaat-lid de kandidaat-opvolgers in de volgorde waarin die zijn voorbestemd om het lid te vervangen.
De voordrachtsakte kan ook de einddatum van het mandaat van een kandidaat-lid of van een kandidaat-opvolger vermelden. De opvolger moet ook voldoen aan de voorwaarden voor de ondertekening, vermeld in het derde lid. In voorkomend geval is het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de voordrachtsakte als opvolger is vermeld. Als het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte, neemt de opvolger vervroegd het mandaat op.
Niemand kan meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2.
Volgende ontvankelijke voordrachtsakte werd ingediend:
Kandidaat effectief lid |
Tweede opvolger: |
|
1 |
Hautekeete Gilbert Geen einddatum |
De heer Gilbert Hautekeete voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en bevindt zich niet in één van de gevallen van onverenigbaarheid.
De voorzitter van de OCMW-raad stelt vast dat de geloofsbrieven van de heer Gilbert Hautekeete kunnen goedgekeurd worden.
Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst bestaat uit personen van verschillend geslacht.
Uitgezonderd een algehele vernieuwing, gebeurt elke andere eedaflegging alleen ten overstaan van de voorzitter van de de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Artikel 1
Kennis te nemen van de ontvankelijke akte van voordracht van een kandidaat-lid van het bijzonder comité van de sociale dienst.
Artikel 2
De geloofsbrieven van het kandidaat-lid, de heer Gilbert Hautekeete, worden goedgekeurd.
Artikel 3
De OCMW-raad neemt kennis dat de heer Gilbert Hautekeete verkozen wordt verklaard als lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 4
Hij zal de eed afleggen ten overstaan van de voorzitter van de OCMW-raad en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Artikel 5
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad (artikel 285 § 2, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 77 en 78 over de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 26 maart 2019.
Stad Deinze is aangesloten bij de door Veneco aangeboden VEA-dienstverlening. Veneco is door VEA erkend als 'Energiehuis'. Het kredietreglement van VEA voorziet in de samenstelling van een kredietcommissie, die instaat voor het operationaliseren van de goede werking van het Energiehuis Veneco. De kredietcommissie is samengesteld uit één vertegenwoordiger per gemeente en één vertegenwoordiger van het bijzonder comité van de sociale dienst van de deelnemende gemeenten. Per vertegenwoordiger moet ook altijd een plaatsvervanger voorzien worden. De vertegenwoordiger (of zijn of haar plaatsvervanger) in de kredietcommissie ontvangt geen zitpenning, maar krijgt wel een vergoeding voor zijn of haar verplaatsingen.
De heer Peter De Maertelaere, lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, is op de OCMW-raad van 26 maart 2019 aangeduid als vertegenwoordiger in de Kredietcommissie, opgericht binnen de schoot van Veneco, dat fungeert als Energiehuis voor het VEA.
De heer Sören Van de Moortele, lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, is op de OCMW-raad van 26 maart 2019 aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Kredietcommissie, opgericht binnen de schoot van Veneco, dat fungeert als Energiehuis voor het VEA.
De heer Sören Van de Moortele diende op 8 januari 2021 zijn ontslag in als lid van het BCSD. De raad voor maatschappelijk welzijn neemt hiervan kennis op 28 januari 2021.
De heer Peter De Maertelaere diende op 9 januari 2021 zijn ontslag in als lid van het BCSD. De raad voor maatschappelijk welzijn neemt hiervan kennis op 25 februari 2021.
Hierdoor dient in hun vervanging te worden voorzien.
Deze beslissing valt niet onder de visumplicht en heeft geen financiële gevolgen.
27 ja stemmen, 2 neen stemmen en 5 onthoudingen
27 ja stemmen, 2 neen stemmen en 5 onthoudingen
Artikel 1
De heer Gilbert Hautekeete, lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en wonende in de Gezusters Lovelingstraat 14 - 9850 Deinze, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente in de Kredietcommissie, opgericht binnen de schoot van Veneco, dat fungeert als Energiehuis voor het VEA.
Artikel 2
De heer Eric Van Huffel, lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en wonende in de Leo Lovaertstraat 5 in Deinze, wordt aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente in de Kredietcommissie, opgericht binnen de schoot van Veneco, dat fungeert als Energiehuis voor het VEA.
Artikel 3
Het vast bureau wordt belast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissingen en maakt deze over aan Veneco, Panhuisstraat 1 in 9070 Destelbergen.
Artikel 4
Dit besluit wordt in uitvoering van artikel 285§1 van het decreet over het lokaal bestuur bekend gemaakt via de lijst van de besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 artikel 78 over de bevoegdheden van de raad van maatschappelijk welzijn.
De beheersovereenkomst tussen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Maldegem, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Maldegem Evergem, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Maldegem Nevele en het zorgbedrijf Meetjesland.
De statutenwijziging 'zorgbedrijf Meetjesland', welzijnsvereniging.
Het huishoudelijk reglement en corporate goverane handvest Zorgbedrijf Meetjesland vereniging naar publiek recht, onderworpen aan het decreet van 19 december 2008.
De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 januari 2019.
De beslissing van de gemeenteraad van 25 februari 2021.
De OCMW-raad stelde op 24 januari 2019 de heer André Claeys aan als vertegenwoordiger voor de algemene vergadering van het zorgbedrijf Meetjesland.
De gemeenteraad nam op 25 februari 2021 kennis van het ontslag van de heer André Claeys als gemeenteraadslid.
Hierdoor dient een nieuwe vertegenwoordiger te worden aangeduid voor de algemene vergaderingen van het Zorgbedrijf Meetjesland.
28 ja stemmen, 1 neen stem en 5 onthoudingen
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt akte van het vrijkomen van het mandaat van de heer André Claeys in de algemene vergadering.
Artikel 2
De heer Peter De Maertelaere wordt aangeduid als nieuw lid van de algemene vergadering van het Zorgbedrijf Meetjesland.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt via de besluitenlijst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op de webtoepassing van de stad (artikel 285 § 2, 1° en § 3 en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017).
Enig artikel
Er werden geen mondelinge vragen ingediend.
De voorzitter sluit de zitting op 25/02/2021 om 23:10.
Namens OCMW-raad,
Stefanie De Vlieger
algemeen directeur
Tess Minnens
voorzitter