Terug
Gepubliceerd op 10/08/2022

Besluit  Besluit burgemeester

ma 08/08/2022 - 15:00

Bevestiging onbewoonbaarverklaring - Durmenstraat 8, 9850 Merendree

Regelgeving

De artikelen 133 en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet;
Het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018;

Bijlagen

- Brandweerverslag 20 07 2022 - Durmenstraat 8

Motivering

Uit het verslag van Brandweer Zone Centrum van 20/07/2022, blijkt dat de woning gelegen te Durmenstraat 8, 9850 Merendree volgende gebreken vertoont die een acuut veiligheidsrisico met zich meebrengen:
•    Stabiliteitsprobleem / instortingsgevaar

Rekening houdend met de ernst van de situatie was het noodzakelijk dat onmiddellijk maatregelen genomen werden teneinde de openbare veiligheid alsmede de veiligheid van bewoners en omwonenden te vrijwaren.

Om deze reden werd op 20 juli 2022 de tijdelijke onbewoonbaarheid mondeling uitgevaardigd van de woning.

Het hoorrecht werd uitgeoefend bij ondertekening van het verslag, opgesteld door de brandweer, door de eigenaar.

Besluit

Artikel 1
De mondeling bevolen tijdelijke onbewoonbaarverklaring van de woning gelegen te Durmenstraat 8, 9850 Merendree wordt bevestigd.

Artikel 2
De woning vermeld in artikel 1 wordt opgenomen op de gewestelijke inventarislijst van ongeschikte en onbewoonbare woningen (VIVOO).
Een afschrift van dit besluit wordt naar Wonen Oost-Vlaanderen, beheerder van de gewestelijke inventarislijst van ongeschikte en onbewoonbare woningen, gestuurd.

Om van deze inventaris geschrapt te worden dient een opheffing van de onbewoonbaarverklaring verkregen te worden.

Artikel 3
De tijdelijke onbewoonbaarverklaring kan pas opgeheven worden nadat dienst omgeving op uitdrukkelijke vraag van de eigenaar, ter plaatse heeft vastgesteld dat de hiernavolgende veiligheidswerken zijn voltooid :
•    Herstel van de woning, inclusief de zolderroostering en het dak.

Deze werken dienen uitgevoerd te worden door een aannemer die de goede uitvoering ervan attesteert. Het attest, dient samen met enkele foto’s van de werken overgemaakt te worden aan dienst Omgeving van stad Deinze.

Gelet op de schade aan de woning wordt de tijdelijke onbewoonbaarverklaring eveneens opgeheven na de volledige sloop van de woning.

Artikel 4
Het O.C.M.W. van Deinze wordt in kennis gesteld van dit besluit.

Artikel 5
De bewoners van de woning vermeld in artikel 1 kunnen, als ze voldoen aan de voorwaarden van inschrijving en toelating zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, voorrang krijgen bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Teneinde dit verder te kunnen onderzoeken, neemt de bewoner best zo snel mogelijk contact op met het OCMW van Deinze of met de sociale huisvestingsmaatschappijen in Deinze.
 
De bewoners van de woning vermeld in artikel 1 kunnen, als ze voldoen aan de voorwaarden bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de huurprijs. Teneinde dit verder te kunnen onderzoeken neemt de bewoner best zo snel mogelijk contact op met Wonen Oost-Vlaanderen.

Artikel 6
Tegen dit besluit kan een beroep tot schorsing en vernietiging worden ingesteld bij de Raad van State en dit binnen zestig dagen na kennisgeving.

Artikel 7
Elke belanghebbende kan klacht indienen bij de provinciegouverneur. Zodra de houder van het zakelijk recht aantoont dat hij een klacht heeft ingediend bij de provinciegouverneur, wordt de opname op de lijst, vermeld in artikel 2, geschorst en dit tot de klachtenprocedure volledig is afgerond.

Als de provinciegouverneur een definitief antwoord over de klacht heeft bezorgd, kan de houder van het zakelijk recht bij de minister bevoegd voor het Woonbeleid in beroep gaan tegen de opname op de lijst, vermeld in artikel 2.  De houder van het zakelijk recht moet dan een beroepschrift indienen bij de minister en dit binnen dertig dagen na ontvangst van het antwoord van de provinciegouverneur.